Geschiedenis ln de derde eeuw trad in het Oosten Mani op, om een wereldgodsdienst te stichten, die het jeugdige Christendom zou moeten vervangen. De geschiedenis van Mani ligt eenigszins in het duister, omdat er aangaande hem tegenstrijdige berichten bestaan.
Het meest waarschijnlijk is het volgende. Mani’s vader Fatak was afkomstig uit een voorname Perzische familie.
Hij vestigde zich metterwoon in Ctesifon. Daar ging hij over tot de secte der Elkesaieten en reisde daarna naar Babylonië.
Zijn zoon Mani werd met grooten ijver opgevoed in zijns vaders geloof. Reeds op 12-jarigen leeftijd ontving Mani een goddelijke openbaring, dat hij de stichter van een nieuwen godsdienst zou worden en op zijn 24ste jaar ontving hij de goddelijke opdracht, om dien godsdienst te openbaren.
Bij zijn eerste optreden in Perzië op den kroningsdag van koning Schapur I (242) vond hij zoo weinig gehoor, dat hij genoodzaakt was het rijk te verlaten. Hij won echter de gunst van Schapur, welke echter weder in ongenade omsloeg.
De opvolger Hormuzd 1 was Mani goed gezind, maar Barahm I was zeer vijandig gezind. Deze liet Mani in 276 kruisigen en zijn opgevulde huid aan de stadspoort ophangen.
Tweehonderd volgelingen van Mani werden op de wreedste wijze omgebracht, maar Mani’s leer ging niet ten onder. Deze werd verbreid in Afrika, Azië en Europa.Leer De leer van Mani was een vermenging van den ouden Perzischen godsdienst, het dualisme, met enkele hoofdgedachten van het Christendom. Volgens Mani stond tegenover den goeden God met zijn aeonen (Ormuzd met zijn Amschaspands) de satan met zijn demonen (Ahriman en de Dews) als een eeuwige vijand, want het rijk der duisternis is eeuwig gelijk het rijk des lichts (dualisme). Satan waagde een aanval op het rijk des lichts, maar God emaneert een aeoon de moeder des levens als een bewaakster van het rijk des lichts tegenover satan. Deze moeder des levens brengt den Urmensch voort, die gewapend met 5 elementen (licht, vuur, water, lucht en wind) tegen de demonen gaat strijden. Hij delft echter het onderspit. Nu zendt God een anderen aeoon, den levenden Geest, die hem bevrijdt en de demonen verdrijft.
Een deel van het lichtwezen van den Ur-mensch was echter door de demonen al verslonden n.l. de wereldziel. Uit de geredde lichtdeelen vormt de levende Geest nu de zon en de maan. Daarin wordt de geredde Ur-mensch geplaatst. Uit de verloren-gegane lichtdeelen wordt de wereld geschapen door den in-de-zonwonenden Ur-mensch en den levenden Geest. De lichtdeelen, die nu in de wereld zijn, moeten daaruit verlost worden. Om dit te verhinderen schiep satan Adam en Eva uit demonische stof en enkele lichtdeelen.
Door zinnelijken lust werd het menschelijk geslacht uitgebreid, maar daardoor werden de lichtdeelen verzwakt. In elk mensch woont naast een lichtziel ook een booze ziel. Het is de roeping van den mensch, om door ascese aan de lichtziel de overwinning te bezorgen over de booze ziel. Deze poging om te louteren wordt bevorderd door den Ur-mensch in de zon en door den levenden Geest, maar satan gaat steeds voort om door valsche godsdiensten (Jodendom en Heidendom) de menschen nog dieper onder de duisternis te trekken. Daarom daalde de Ur-mensch (Christus) uit de zon op aarde. Hij nam een lichaam aan in schijn, want de stof, op zichzelve genomen, is zondig.
Zijn lijden en sterven was ook maar schijn-lijden en schijn-dood. Zijn opstanding was slechts een zinnebeeldige voorstelling van de eindelijke overwinning van Christus. Jezus Christus heeft geleerd, hoe de mensch de lichtdeelen, die in hem zijn, bevrijden moet. De Apostelen hebben Jezus niet begrepen. Mani was de beloofde Trooster, die het werk der verlossing moest voltooien. Hij was het hoofd der kerk.
Onder hem stonden 12 apostelen en 72 bisschoppen. Voorts waren er presbyters en diakenen. De gemeente bestond uit perfecti of volmaakten. Deze moesten een zeer strenge ascese onderhouden. Ze mochten geen vleesch, geen eieren, geen melk, geen wijn gebruiken en ze mochten niet huwen. De catechumenen of auditores waren verplicht tot bidden en vasten en moesten voor plantaardig voedsel zorgen ten dienste van de perfecti.
Olie en brood waren geoorloofde voedingsmiddelen. Die zich aan de strengste ascese onderworpen hadden, gingen volgens Mani bij hun sterven aanstonds naar het rijk des lichts; maar, die in de oefening der ascese tekort geschoten waren, moesten het louteringsproces voortzetten door zielsverhuizing hetzij in het lichaam van dieren, planten of menschen.
Mani had van de apostelen nog de meeste achting voor Paulus, omdat deze geschreven had over het zuchtend schepsel (Rom. 8) en omdat hij een tegenstelling gemaakt had tusschen vleesch en geest. Van den waren Verlosser, die uit de zon nedergedaald was, moest wel onderscheiden worden de historische Jezus van Nazareth. Deze was een profeet des duivels geweest en daarom was hij gekruisigd. Het Oude Testament verwierp Mani geheel. De God der Joden was de vorst der duisternis. Alle profeten, met Mozes aan het hoofd, waren afgezanten van den duivel.
Deze leer was dus een vermenging van Perzische denkbeelden, dualistische fantasieën met enkele Christelijke gedachten. Het was een drieste poging om de dwaze bespiegelingen van het hoogmoedige natuurlijke verstand te doen zegevieren over de door God geopenbaarde waarheid. De kerk heeft met alle kracht tegen dit Manicheïsme gestreden, en zeer terecht, want in dit stelsel werd de dwaasheid der menschen gehuldigd en de wijsheid Gods onttroond.