Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Familie

betekenis & definitie

Het huisgezin; ook de verdere vertakkingen van het geslacht; in sommige streken van ons land spreekt men nog van „groeven”-familie, dat zijn verre bloedverwanten die op begrafenissen worden genoodigd, maar met wie overigens niet de gemeenschap wordt onderhouden. Het familieleven kan zich in zijn vollen rijken inhoud alleen ontvouwen, als het uitgaat van het huwelijk, zooals zich dit naar Christelijke zede heeft ontwikkeld, en in de Wet Gods geboden is.