(de Heere is verheven) komt in de Schrift voor als naam van drie personen. I.
Joram, de zoon van Toi koning van Hamath, die door zijn vader met een geschenk tot David werd gezonden, nadat David Hadadezar, den koning van Zoba, Tois vijand, verslagen had (2 Sam. 8 : 10). — II. Joram van Israël (waarschijnlijk 853—842).
Joram was de tweede zoon van Achab en de opvolger van zijn broeder Ahazia '(2 Kon. 1 : 17; 3 : 1). Joram deed wat kwaad was in de oogen des Heeren, wel schafte hij den Baälsdienst af, doch de kalverendienst bleef in stand.
Mesa, de koning der Moabieten was na Achabs dood van Israël afgevallen. Joram sloot een verbond met Josafat van Juda en den koning der Edomieten.
Toen de vereenigde legers optrokken, ontstond er gebrek aan water, doch door een wonder des Heeren gedaan door Elia ter wille van Josafat kwam er water in overvloed. Joram versloeg de Moabieten.
Toen echter de koning van Moab den kroonprins op den muur offerde, keerde Israël naar zijn land terug (2 Kon. 3). Later streed Ahazia van Juda in bond met Joram van Israël tegen Hazaël van Syrië.
In dien strijd werd Joram bij Ramoth gewond.
Joram toog toen naar Jizreël om te genezen.
Jehu echter, die op last van Elisa tot koning van Israël was gezalfd, ging naar Jizreël. Joram toog Jehu tegemoet en ontmoette hem bij den wijngaard van Naboth.
Jehu schoot Joram dood en wierp zijn lijk op het land van Naboth (2 Kon. 8 en 9). — lil. Joram van Juda (waarschijnlijk 849—842).
Deze Joram was de oudste zoon en opvolger van Josafat (1 Kon. 22 : 51 ; 2 Kon. 8 : l0 vlg.). Joram van Juda wandelde op den weg der koningen van Israël, hij was gehuwd met een dochter van Achab.
Tijdens Joram vielen de Edomieten van Juda af en al versloeg Joram hen, zoo kwamen ze toch niet meer onder Juda’s heerschappij. Ook Libna viel af.
Vrij uitvoerig verhaalt 2 Kon. 21 nog andere gebeurtenissen uit de regeering van Joram. Toen hij goed en wel den troon beklommen had, doodde hij zijn broeders en eenige vorsten van Israël.
Bepaald hooren we, dat hij den hoogtendienst invoerde en dat om deze dubbele zonden Elia hem per brief het oordeel des Heeren aankondigde. Joram werd verslagen en beroofd door de Filistijnen en Arabieren en bovendien geplaagd met een ernstige ingewandsziekte, waaraan hij stierf.
Hij ging heen zonder begeerd te zijn en zij begroeven hem in de stad David, maar niet in de graven der koningen.
