Sedert den kerkvader Hieronymus de naam van het groote meer, dat in het Oude Testament meestal Zoutzee wordt genoemd. Ten gevolge van de verwoesting der steden van het Siddim-dal (Gen. 14), verkreeg een stellig tevoren bestaand meer een grootere uitgestrektheid, en kwam het ook in een anderen toestand.
De zoutachtige gesteldheid van het water — het water is zouter dan eenig ander, geen levend wezen kan er in ademen — is in elk geval een gevolg van het verdelgingsoordeel, dat het Siddim-dal trof.