Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Doode hand

betekenis & definitie

Met den naam : goederen in de doode hand worden bezittingen, in ’t bizonder onroerende goederen aangeduid, die toekomen aan instellingen van weldadigheid, kerken, kloosters en dergelijke. Zij worden zoo genoemd, óf omdat deze goederen der wereld afsterven en voor den hemel worden bestemd, óf omdat zij, in tegenstelling met particulier bezit, niet door erfrecht worden overgedragen, en bijna altoos in dezelfde handen blijven.

In verschillende landen heeft de staat, door z. g. amortisatie-wetten, getracht deze onttrekking van goederen aan omloop en overdracht te beperken, en de steeds doorgaande eigendomsvermeerdering van kerken en instellingen tegen te gaan. Veelal was hierbij hebzucht van de zijde van den staat in ’t spel, onder den schoonen schijn van te waken voor de belangen der bevolking.

Toegestemd moet echter, dat er zich gevallen kunnen voordoen, waarin metterdaad de bevolking onder het bezit in de doode hand heeft te lijden, b.v. in plaatsen, waar alle grond in bezit is van een kerk of klooster, en particulieren nooit in de gelegenheid zijn, een gedeelte in koop, soms zelfs niet in huur, te verkrijgen. In ons land bestaan geen beperkende bepalingen.

Alleen is, volgens Artt. 947 en 1717 Burgerlijk Wetboek, koninklijke machtiging noodig voor het aanvaarden van erflatingen en schenkingen door openbare en godsdienstige instellingen, kerken en diaconieën.