Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Begrip

betekenis & definitie

Een begrip, in logischen zin genomen, wordt door abstractie gevormd en is de gedachte eenheid van de wezenlijke kenmerken van een ding. Het begrip mensch bevat dus de wezenlijke kenmerken van het menschelijk wezen en houdt dat in, wat den mensch eigenlijk tot mensch maakt.

Een begrip is onderscheiden van een voorstelling. Aan een voorstelling beantwoordt een bepaald voorwerp in de werkelijkheid, dat we met onze zintuigen waarnemen; het begrip omvat de wezenlijke kenmerken van een groep exemplaren, die gelijksoortig zijn.

Een begrip is ook onderscheiden van een idee. Een idee (in logischen zin) gaat aan het bestaan van het ding vooraf.

Een architect bouwt een huis naar een idee die hij van te voren had. Maar een begrip onderstelt het bestaan van de objecten in de werkelijkheid en drukt het wezen, de quintessens van de dingen uit.

Een begrip is ook onderscheiden van een algemeene voorstelling (dit onderscheid wordt niet altijd voldoende in het oog gehouden, omdat begrip en algemeene voorstelling in den regel met hetzelfde woord worden aangeduid). Door de algemeene voorstellingen vatten we in het dagelijksche leven tal van gelijksoortige dingen onder één hoofd samen, zonder verder over het onderscheid van wezenlijke en toevallige kenmerken ernstig na te denken.

De algemeene voorstellingen zijn dan ook vrij vaag. Ieder heeft b.v. een algemeene voorstelling van hond, en denkt daarbij aan een levend wezen van bepaalde grootte, op vier pooten, en met scherpen reuk.

Maar het logisch gevormd begrip hond is niet vaag maar belijnd, en duidt nauwkeurig de wezenlijke kenmerken aan.

Door deze begrippenvorming verwijdert men zich niet (gelijk sommigen meenen) van de werkelijkheid om in ijle lucht te zweven (dit is het geval wanneer de begrippenvorming niet uitgaat van de werkelijkheid, de voortdurende controle met het werkelijk bestaande ontbreekt en gefantaseerd wordt in plaats van logisch gedacht) maar zij doet ons indringen in de werkelijkheid, maakt dat we het wezen der dingen kennen en de verhoudingen waarin ze tot elkaar staan.

Nu is in deze bedeeling onze begrippenvorming gebrekkig omdat ons denken beperkt is en we ons steeds aan dwaling schuldig maken. Waren we volmaakt, dan zouden we het geheel der dingen, dat door God is vóórgedacht, op menschelijke wijze kunnen nadenken, en in een alles omvattend systeem saamvatten.

We zouden dan het wezen der dingen verstaan en doorzien. Die heerlijkheid zal ons deel worden, als het „alsdan” waarvan Paulus in 1 Cor. 13 : 12 spreekt, in vervulling zal zijn gegaan.