I. Het beteekent van menschen zich tegen iemand stellen.
Hij loopt tegen Hem aan (Job 15 : 26), maar het kan ook van God gebezigd worden en dan wil het zeggen, dat de Heere zich tegen den mensch stelt (Job 16 : 14). II. Aanloopen kan ook beteekenen iets op iemand leggen. God heeft onze ongerechtigheden op den Middelaar doen aanloopen (Jes. 53 : 6). III. Aanloopen komt ook voor in den zin van aanhoudend smeeken. Zij hebben Hem als een waterstroom aangeloopen (Ps. 34 : 6).