Een hoefijzer dat bij de smid of in de souvenirwinkel is gekocht en in de auto of boven het bed wordt gehangen, heeft geen enkele zin. Een hoefijzer brengt slechts geluk als het - net als het klavertjevier - toevallig gevonden wordt.
Het is een ongeschreven wet bij bijna alle volkeren dat het hoefijzer een universeel wapen is tegen allerlei soorten onheil.Vastgespijkerd of opgehangen, biedt een hoefijzer bescherming tegen natuurrampen, ziekten, branden en boze geesten. Over de herkomst van de magische kracht van het hoefijzer zijn de geleerden het nog niet eens;
men herleidt het vaak tot de geopende ringvorm of het ijzer, dat men een magie-verbannende kracht toeschreef, maar in de regel gaat men uit van de vroege Keltische betekenis van het paard (bij de Germanen was het paard het heilige dier van Wodan). Het gelukbrengende hoefijzer moet dus niet alleen toevallig gevonden worden, het moet ook nog eens van een paardenhoef afkomstig zijn, omdat het alleen op die manier de kracht van het dier kan hebben verkregen. Haarmann (Die Gegenwart der Magie) haalt een fraaie anekdote aan die hij van de Deense natuurkundige Niels Bohr gehoord had: ‘Een buurman van Bohr had een hoefijzer boven zijn deur bevestigd, waarop iemand hem de vraag stelde of hij bijgelovig was. Daarop schijnt hij te hebben geantwoord: “Natuurlijk niet, maar men zegt dat het ook helpt als je er niet in gelooft.’”
→ Afweertoverij.
