Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Gepubliceerd op 11-11-2022

Donder

betekenis & definitie

‘De donder ontstaat als God de duivel achternazit, hem inhaalt en tegen de grond smijt,’ vertelt Jacob Grimm in zijn Deutschen Mythologie.

Een volksgeloof dat wortelt in de verering van Donar of Thor, die bij sommige Germaanse stammen in de godenhiërarchie boven Wodan geplaatst was, een mensvriendelijke huis-, huwelijks- en akkergod, die met zijn hamer de vruchtbaarheid van de aarde en haar schepsels bevorderde, en deze ook weleens naar demonische kwelgeesten wierp als ze kwaadwillend bezig waren. Dan donderde het. Donderdag is genoemd naar Donar en aan hem gewijd. De indianen van Noord-Amerika interpreteerden het gerommel van de donder als de vleugelslag van de dondervogel. In het tantrisme binnen het boeddhisme wordt als ritueel voorwerp een dondersteen (donderbeitel) gebruikt, om ‘de onwetendheid te splijten en de kennis te bevrijden’. In ons cultuurgebied werden donderstenen als grafgiften ontdekt: prehistorische landbouwwerktuigen van steen, van een gat voorzien waar een houten steel in past. Wie er een vindt en verder bij zich draagt, zal behoed worden voor blikseminslag, ziekte en levende doden.

De Donarcultus werkte nog lang door in de weer- en oogstvoorspellingen: aanhoudend onweer in het vroege voorjaar, of in mei en juni, kondigt vruchtbare maanden aan. Gaat het in september flink tekeer, dan zal het jaar daarop een aanzienlijke oogst opleveren. Er staan echter onvruchtbare tijden voor de deur als de donder regelmatig rommelt boven bomen die hun bladeren alweer verliezen.

Bliksem, → Weekdagen.

< >