Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

PARADIJS

betekenis & definitie

Het Hebr. woord pardēs komt voor Neh. 2 : 8; Pred. 2 : 5 en Hoogl. 4 : 13. Neh. 2 : 8 heeft St.Vert.: lusthof, N.B.Gen.: park; Pred. 2 : 5 St.Vert.: lusthoven (er staat ook in het Hebr. een meerv.), N.B.Gen.: parken; Hoogl. 4 : 13 St.Vert.: paradijs, N.B.Gen.: lusthof.

Pardēs is een woord van Perzische oorsprong. In het Perzisch is paridaeza: ommuring, dan ook: lusthof. In het Grieks is dit woord paradeisos. En dit woord wordt in LXX gebruikt voor de hof in Eden, Gen. 2 : 9 v. Vulgata heeft hier eveneens het woord paradisus. St.Vert. en N.B.Gen. hebben Gen. 2 : 9 v.: hof. Doch het woord p. is bij ons algemeen in gebruik gekomen om de hof aan te duiden, waarin Adam en Eva leefden vóór de val en waaruit zij verdreven werden. Wat Gen. 2 en 3 staat, wordt meestal genoemd: het P.verhaal.

< >