is naar het O.T.ische spraakgebruik het hoogland ten O. van de Dode Zee. Van de Jordaanmond gezien vertoont zich het oude M. als een blauw, hoog en ontoegankelijk bergland, met talrijke donkere, bijna zwarte kloven, waartussen de bergruggen liggen met koepelvormige toppen.
Over het geheel ligt een dichte, geheimzinnige sluier, die nieuwsgierigheid opwekt. Beklimt men dit blauwe bergland, dan vertoont het zich als een golvende hoogvlakte, welke door verschillende heuvelrijen gerimpeld wordt en naar het O. zich verliest in de onbegrensde woestijn.M. is de hoogvlakte (St.Vert. vlakke veld), die begrensd wordt in het N. door de Arnon (Wadi Modsjib, in het Z. door de Beek der Wilgen (Wadi el Hesa), in het W. dus de Dode Zee, in het O. de Syrische woestijn. Binnen deze grenzen is het M. in engere zin, gelijk het ons beschreven wordt Num. 21 : 26; Jes. 15 : 6. Evenwel is er ook een M. in ruimere zin, dat over deze grenzen reikt. Wanneer Num. 21 : 20 spreekt van een hoogvlakte ten O. van Pisga of Deut. 1 : 5 de O.lijke Jordaanvallei het land M. noemt, is dit ten N. van de Arnon. Ook Balak had zijn rijk ten N. van deze rivier, Num. 23 : 28 evenals Eglon, Richt. 3 : 13, en Mesa 2 Kon. 1 : 1. De bekende Mesasteen noemt onder de steden, die in Moabietisch bezit zijn Medeba, Baäl Meon, Kirjathaïm, Ataroth, Neba. Als Jesaja in de last van M. zegt: Hesbon en Eleale schreeuwt, volgt hieruit, dat in zijn dagen de grens ten N. van de Arnon verliep, Jes. 15 : 4.
M. rijst als een hoogvlakte uit boven rivierdalen, boven de Jordaanslenk en boven de Dode Zee. Daardoor ziet men aan de W.zijde een steile rand, dat is het gebergte Abarim; bekende toppen zijn Peor, Nebo en Pisga. — Het oude M. is ongeveer in het midden van W. naar O. gedaald, zodat de N.lijke helft naar het Z., de Z.lijke helft naar het N. afhelt. Daardoor stroomt het meeste regenwater van de beide helften naar het midden en verzamelt zich in de diepe, grootse vallei van het dal, dat in de Oudheid Arnon heette, en thans Wadi el Modsjib. Ondanks de vele dalen is het land waterarm, omdat de meeste dalen alleen na flinke buien water voeren en anders 9 à 10 maanden droog zijn. Maar ook de weinige dalen, welke heel het jaar door water hebben, brengen aan het land geen nut, omdat de dalen te diep ingesneden zijn, om het land te kunnen bevloeien. Ja, de meeste van die waterlopen zijn voor mensen en dieren moeilijk toegankelijk; daarom kunnen zij niet gebruikt worden om in de behoefte aan drinkwater te voorzien. Hoewel het land veel steen in de akkeraarde heeft, is M. toch vrij vruchtbaar. Goede landbouwstreken liggen bij Medeba, Diban en bij El Kerak. Dit is in het W. van Moab. Het O.lijke M. is meer een land voor veeteelt, m.n. kamelen. Zie ook Moabieten.