„Jahwe heeft gekend”.
1. De hogepriester, die getrouwd was met Joséba, de dochter van koning Joram van Juda en de zuster van koning Ahazia van Juda. Zie over deze J., die zijn neef Joas op de troon hielp, 2 Kon. 11 : 1—12 : 16; 2 Kron. 22 :10—24 :16. Hij werd 130 jaar oud, en men begroef hem in de stad Davids bij de koningen, want hij had gedaan wat goed was in Israël en jegens God en Zijn huis, 2 Kron. 24 : 15, 16. Zolang hij leefde, oefende hij een goede invloed op koning Joas van Juda. Na zijn dood ging het mis met deze koning, die zelfs Zacharia, de zoon van J., doodde. Zie Athalia, Joax 2.
2. Een hogepriester, zoon van Eljasib, Neh. 12 : 10, 22. Een van zijn zonen was schoonzoon van de Horoniet Sanballat en werd door Nehemia weggejaagd, Neh. 13 : 28.