Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

JOJAKIM

betekenis & definitie

„Jahwe richt op”.

1. Toen Josia in 608 v. C. gesneuveld was tegen Farao Necho bij Megiddo, maakte het volk des lands zijn zoon Joahaz, die jonger was dan Eljakim, koning. Doch na 3 maanden zette Farao Necho Joahaz gevangen en nam hem mee naar Egypte, nadat hij Eljakim koning gemaakt had, met verandering van diens naam in Jojakim. J. regeerde van 608—597 v. C. Hij was een goddeloos en onrechtvaardig koning, Jer. 22 : 13—19; Jer. 36. Na de slag bij Karchemis in 605 n. C., waarin Nebukadnezar Necho versloeg, werd J. vazal van Babel, Jer. 46 : 2. Waarschijnlijk is in de opgave van Dan. 1 : 1 een fout ingeslopen en zal daar gelezen moeten worden: in het 6e jaar der regering van J.; zie Aalders K.V. Daniël t. a. p. Dan is J. in zijn 6e regeringsjaar vazal van Nebukadnezar gemaakt, 2 Kon. 24 : 1; 2 Kron. 36 : 6 valt in deze tijd: óf Nebukadnezar heeft J. niet naar Babel gevoerd óf hij heeft hem spoedig weer terug laten gaan naar Juda. Na 3 jaar is J. van Nebukadnezar afgevallen. Eerst liet Nebukadnezar hem in het nauw brengen door de benden der Chaldeën, van Aram, van Moab en van de Ammonieten. Tenslotte kwam Nebukadnezar zelf. J. stierf waarschijnlijk bij een uitval tijdens het beleg, Jer. 22 : 19.
2. Een hogepriester, de zoon van Jesua, Neh. 12 : 10, 12, 26.

< >