vrijgelatene van keizer Claudius, procurator van Judea. Vermoedelijk heeft F. eerst over een deel van Samaria geregeerd en werd hij 48 of 52 door Quadratus, de stadhouder van Syrië, tot procurator van Judea aangesteld.
De verhouding van F. tot zijn voorganger Cumanus is niet geheel duidelijk. Misschien hebben ze een tijdlang samen geregeerd. F. was een wreed en tyranniek man. Hij lietde hogepriester Jonathan door rovers vermoorden, hoewel F. zich overigens juist verdienstelijk maakte door het onderdrukken der rovers. Toen Paulus op een valse aanklacht gevangen was genomen, werd hij ten slotte voor F. te Caesarea geleid. Zijn vrouw Drusilla was een Jodin, die hij aan haar man had ontfutseld. Zij was tegenwoordig bij het verhoor van Paulus voor F., waarbij de apostel sprak over gerechtigheid, matigheid en oordeel. F. werd geroerd, wilde Paulus weer horen, doch liet hem niet vrij, maar hoopte door Paulus te zullen worden omgekocht. Toen F. in 60 aftrad, liet hij om de Joden terwille te zijn, Paulus gevangen. Te Rome zou F. om zijn slechte beheer gestraft zijn, had zijn broeder Pallas het niet voor hem opgenomen bij Nero, Hand. 23 en 24.