is in het O.T. het gebied, dat door de Arameërs werd bewoond. Aardrijkskundig omvatte dit gebied 3 gedeelten:
1. Mesopotamië, d. i. het land tussen de Eufraat en de Tigris in hun middenloop; het wordt in het Hebr. Aram Naharaim genoemd: het S. der beide stromen. Daartoe behoorde Paddan Aram, de landstreek om Haran. Hier woonden de Syriërs; zo wordt Laban de Syriër genoemd, Gen. 25 : 20.
2. De Syrische woestijn met de stad Tadmor of het Palmyra der Grieken en Romeinen.
3. S. in engere zin, nl. het land langs de Middell. Zee. Dat omvat:
a. Noord-S. van de Taurus en de Amanus tot aan de rivier Nahr el-kebir;
b. Midden-S. tussen Eleutherus (Nahr el-Kebir) en Leontes (Nahr el-Kasimije) met Libanon, Anti-Libanos en het gebied van Damascus. Naar de aardrijkskundige bouw omvat dit van W. de kustvlakte van Phoenicië, het gebergte Libanon, de dalvlakte Coele-S., de bergketens van de Anti-Libanos, en ten O. daarvan het gebied van Damascus.
S. werd bewoond door de Arameërs; naar hun taal maakt men de indeling:
1. W.-Aramees ; dat was omstreeks 700 v. C. de verkeerstaal in Voor-Azië; dat blijkt ook uit 2 Kon. 18 : 26. Enkele gedeelten in het O.T. (Dan. 2 : 4b—7 : 28; Ezra 4 : 8—6 : 18; 7 : 12—26; Jer. 10 : 11; Gen. 31 : 47) zijn in het Aramees.
2. O.-Aramees: de taal van de Babylonische Talmoed en van de Syrische Bijbelvertaling (Pesjitta).
In de Bijbel worden verschillende gedeelten van S. genoemd:
1. De Syriërs van Beth Rechob, 2 Sam. 10 : 6; dit Aram Beth Rechob lag in het Z.lijke deel van Coele-S. bij een stad van die naam, Richt. 8 : 28.
2. Aram Damascus, het gebied bij die oude beroemde stad. Dat wordt bedoeld, wanneer in het O.T. van de Syriërs wordt gesproken, 1 Kon. 10 : 29; 11 : 25; 15 : 18.
3. Aram-Maächa, 2 Sam. 10 : 6. Deze Syriërs worden naar hun land ook Maächatieten genoemd, Joz. 12 : 5; zij hadden een koninkrijkje aan de voet van de Hermon.
4. Aram-Zoba met de hoofdstad Zoba aan de Orontes, 2 Sara. 10 : 6.
5. Aram Naharaim, het S. der stromen, omvatte niet het ganse Tweestromenland, maar de omgeving van Haran, Gen. 24 : 10. — In het N.T. is met S. bedoeld het eigenlijke S. van de Hellenistische tijd, Hand. 15 : 23, 41; 18 : 18; 20 : 3; 21 : 3; Gal. 1 : 21. Maar er kan ook bedoeld zijn de Rom. provincie S., Luc. 2 : 2; Matt. 4 : 24.
