Bij deze plaats bevindt zich 12 km ten Z. van Jericho, in een rotsachtige streek op 2 km ten W. van de Dode Zee een grot, waar oude rollen gevonden zijn door bedoeïenen in de zomer van 1947. Later, in het voorjaar 1949, is de grot bezocht door een expeditie van enkele geleerden en is er nog weer een fragment van een rol gevonden en honderden snippers; ook een grote menigte scherven.
Via het Syrische klooster van St Marcus in Jeruzalem kwam een gedeelte der gevonden rollen bij the American Schools of Oriental Research in Jeruzalem, die de vergunning tot publicatie kregen van de metropolitaan van genoemd klooster. Een ander gedeelte kwam via een Joodse handelaar in het bezit van het Museum der Hebr. Universiteit in Jeruzalem. Er zijn door deze eerste vondst 11 rollen in het bezit van bovengenoemde instanties gekomen. Sukenik kocht er 6 voor genoemd Museum. Van deze 6 bleken er 3 één document te vormen. Dus deze groep bestaat in werkelijkheid uit 4 rollen. In het bezit van het Syrische klooster kwamen 5 rollen, waarvan 2 één rol vormen, dus in werkelijkheid zijn dit ook 4 rollen. In het bezit van het Museum der Hebr. Universiteit zijn de volgende rollen:1. Religieuze hymnen.
2. Het boek van de strijd tussen de kinderen des lichts en de kinderen der duisternis.
3 en 4 zijn nog niet ontrold. — In het bezit van het Syrische klooster zijn:
1. Een compleet handschrift van het boek Jesaja.
2. Een ietwat fragmentarische commentaar op het boek Habakuk.
3. Een compleet „sectarisch document”, een reglement van een secte.
4. Een rol met fragmenten van een Aramese vertaling van het apocriefe boek Lamech.
De rol van het boek Jesaja is van perkament en bevat in 54 kolommen Hebr. schrift de complete tekst van dit Bijbelboek. Hier en daar zijn kleine lacunes. De overeenkomst met de Masoretische tekst (zie Masora) is treffend. Men stelt als datum voor deze rol de 2e eeuw v. C. Het Leningradse handschrift van de Masoretische tekst van het O.T., waarop de 3e en 4e uitgave van de bekende Kittel-Bijbel (Hebr. O.T.) berust, is overgeschreven van een handschrift in Cairo in 1008 of 1009 n. C. Wij komen dus nu voor Jesaja ineens in het bezit van een ongevocaliseerd handschrift, dat meer dan 1000 jaren ouder is. Tot nu toe was het oudste ons bekende handschrift van de consonantentekst van het O.T. de z.g. Papyrus Nash. Deze papyrus heet zo naar W. L. Nash en bevat een liturgische tekst, die bestaat uit de Decaloog, Ex. 20 : 2—17, en het z.g. Sjema. Deut. 6 : 4 v. De tekst van deze papyrus wijkt in sommige opzichten af van de Masoretische, b.v. in de volgorde der geboden. Bovendien bevat hij vóór Deut. 6 : 4 een inleidende formule, die ook in LXX is bewaard. Men dateert de Papyrus Nash in de 1e eeuw na of vóór Christus.
De in 1949 in de grot gevonden fragmenten zijn zowel in het Hebr. als in het Aramees. Onder de Hebr. fragmenten zijn gedeelten van de z.g. Heiligheidswet (zie aldaar). Deze worden nog ouder geschat dan de 2e en 1e eeuw v. C. De rollen, die in Amerikaans bezit zijn, zullen volledig worden gepubliceerd. In de commentaar op het boek Habakuk worden telkens uitspraken van Habakuk aangehaald en van een commentaar voorzien. Deze commentaar heeft dan betrekking op personen en gebeurtenissen uit de tijd van de commentator. Er is grote overeenstemming met uitdrukkingen, die voorkomen in de Damascustekst. Dit Damascusdocument of Damascus-geschrift werd ontdekt in 1896 en gepubliceerd in 1910. Het boek werd vervaardigd door een schrijver, die Jeruzalem verliet en naar Damascus vertrok. Deze man had in Judea een secte gevormd, maar deze secte moest uitwijken naar Damascus. Het boek bevat in het Hebr. het verhaal van de oorsprong van deze secte, haar afscheiding van de Joden in Judea en haar uitwijking naar Damascus. Nu bevat het „sectarisch document” het ritueel, dat verricht werd gedurende de openingsceremonie van een secte. Ook uit deze rol krijgt men de indruk, dat men te doen heeft met de Damascus-secte in haar vóór-Damasceense periode. Er bestaan grote overeenkomsten tussen dit document en de commentaar op Habakuk. De rol van het sectarisch document bestaat uit 11 kolommen heel duidelijk Hebr. schrift. — Het boek van de strijd tussen de kinderen des lichts en de kinderen der duisternis bestaat uit 19 kolommen. Het is, volgens Sukenik, naar de inhoud afkomstig uit ongeveer het einde van de 3e of het einde van de 2e eeuw v. C. Maar z. i. kan de copie later zijn, doch niet later dan de verwoesting van Jeruzalem. In dit boek is de koning van de Kittaim van Egypte de tegenstander van de Kittaim van Assyrië. Sukenik denkt aan de Seleuciden en de Ptolemeën. — De religieuze hymnen staan op 3 rollen en bevatten veel aanhalingen uit de Psalmen, doch ook uit andere boeken van het O.T.
De litteratuur over de vondst van de rollen in de grot bij A. groeit met de dag. De vondst is van de allergrootste betekenis. Men had in verband met ’t klimaat nooit gedacht, een dergelijke vondst van handschriften in Palestina te zullen doen. Maar de rollen waren verpakt in kruiken en gewikkeld in linnen, besmeerd met was en asfalt of bitumen. Dit laatste heeft ze, ofschoon tegen vocht beschermd, wel beschadigd.