Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

MASORA

betekenis & definitie

In het Nieuw-Hebr. en in het Aramees van de Targoem komt een werkwoord masar voor, dat betekent: overleveren. Dit werkwoord wordt in het Bijbels Hebr. reeds aangetroffen Num. 31 : 5, 16.

Ez. 20 : 37 staat het woord māsōrĕt, dat echter meestal wordt afgeleid van ’sr (binden), dus vertaald als: band. De Targoem echter en Theodotion vertalen: overlevering. Māsōrĕt wordt het Hebr. woord voor overlevering, traditie (van alle mogelijke niet-religieuze wetenswaardigheden); vooral: overlevering van de tekst der Heilige Schrift. Māsorā is een woord, dat pas in de 16e eeuw is gevormd naast māsōrĕt. De uitspraak massōrĕt is gevormd naar analogie van kappōrĕt (zoendeksel). Men vormt van massōrĕt dan weer een status absolutus: massōrā. De m. of overlevering van de tekst van het O.T. strekt zich uit over een tijdperk van ongeveer 1000 jaar. Eerst is de consonantentekst vastgesteld geworden. Toen dit al lang geschied was, begon men hem van vocaaltekens en accenten te voorzien. De consonantentekst is overgeleverd door de sōfĕrīm of Schriftgeleerden. Meestal acht men Ezra de eerste dezer sōfĕrīm. De sōfĕrīm zijn de oudere Masoreten. Tot aan het einde der 3e eeuw n. C. had men bloeiende synagogen in Palestina. Sedert de 2e eeuw n. C. werd Babylonië hoe langer hoe meer een centrum der Joodse studiën tot aan de 10e eeuw. Sinds de 7e eeuw n. C. begonnen de Joodse studiën in Palestina weer te bloeien. Vooral de school van Tiberias is bekend, sinds de 8e en 9e eeuw. Men kan dus Palestijnse en Babylonische tradities onderscheiden. Tenslotte hebben die van Palestina, vooral die van Tiberias, de overhand behouden. De tekst van het O.T. is van vocaal- en accenttekens voorzien misschien sinds de 6e en 7e eeuw in Babylonië. Men had 3 systemen: het Tiberiënsische, het Babylonische en het systeem van het land Israël. Het eerste, het Tiberiënsische, is het algemeen gebruikelijke geworden. Naast de punctuatie (het voorzien met de vocaal- en accenttekens) voegden de Masoreten ook opmerkingen aan de rand van de tekst toe. In Palestina onderscheidde men de M. parva of kleine M. (op de zijkanten van de tekst) en de M. magna of grote M. (op de onderste en de bovenste rand van de tekst). Samen vormen zij de M. marginalis (randm.) in onderscheiding van de M. finalis (slotm.), die bestaat in een alphabetisch geordende verzameling van het gehele Masoretische materiaal aan het slot van het O.T. De overlevering van de Masoretenschool van Ben Aser in Tiberias is de overheersende geworden. Ben Aser leefde in de 1e helft der 10e eeuw n. C. Lag nog aan de eerste twee uitgaven van de Hebr. Bijbel van Kittel de tekst van Jakob ben Chajjim ten grondslag, de 3e druk gaat terug op de oudere tekst van Ben Aser en wel zoals deze bewaard is in een te Leningrad bewaard handschrift. Vooral Paul Kahle heeft zich grote verdiensten verworven op het terrein der bestudering van de Masoretische tekst. De waardering voor deze tekst is de laatste jaren in de kringen der beoefenaars van de wetenschap van het O.T. zeer toegenomen. Zie nog bij Ain Fasjka.

< >