Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Abraham

betekenis & definitie

Abraham, een van de aartsvaderen van Israël; (fig.) iemand die vijftig jaar is of wordt; pop van koek die men bij die gelegenheid aan de jarige geeft.

Abraham zien, gezien hebben, vijftig jaar worden of zijn.

Het verband tussen de leeftijd van vijftig jaar en Abraham is te vinden in het evangelie van Johannes, 8:57. Jezus noemt Abrahams blijdschap over zijn (Jezus’) komst waarop het schampere antwoord van degenen met wie hij in discussie is, luidt: ‘U bent nog geen vijftig en u zou Abraham gezien hebben?’ (NBV). Met andere woorden: U bent nog lang niet dood en hebt toch al met de doden gesproken? Een misinterpretatie van deze dialoog leidde tot de nu zeer populaire uitdrukking met bijbehorende folklore (zie ook Sara). Soms wordt deze verbonden met de uitdrukking weten waar Abraham de mosterd haalt (zie hieronder).

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Johannes 8:57. Doen seiden die ioden tot hem, Ghi en zijt noch niet vijftich iaer out ende hebt Abraham gesien?

Gebruiksvoorbeeld: 50 jaar VN. Desalniettemin [ondanks de ongustige situatie] komen de wereldleiders en staatshoofden bij elkaar in New York om het glas te heffen op de Abraham. (Journaal, okt. 1995)

Gebruiksvoorbeeld: Keer op keer legt de man die Abraham al heeft gezien zijn eigen grenzen een stukje verderop [bij het marathonschaatsen]. (Meppeler Courant, jan. 1994)

Weten waar Abraham de mosterd haalt, op de hoogte zijn van alles; goed bij de tijd zijn. Soms ironisch: van iets overbekends op de hoogte zijn.

Deze uitdrukking berust niet op een bijbelse passage. Wel heeft men vanaf de 19de eeuw pogingen gedaan het woord mosterd te identificeren met mutsaard dat ‘takkenbos’ betekent. De uitdrukking zou dan verwijzen naar de geschiedenis van Abraham die zijn zoon gaat offeren en daarvoor takken als brandhout nodig heeft. Voor deze uitleg is echter onvoldoende bewijs voorhanden. Voor de herkomst zijn er twee mogelijke verklaringen. De een gaat in de richting van uitdrukkingen als: hij weet waar Bert zijn mostaard haalt (vroeger bekend in de omgeving van Antwerpen) of het Duitse er weiss wo Barthel Most holt. In de laatste uitdrukking betekent Most ‘jonge wijn’. Verder kan de uitdrukking verband houden met in het oudere Nederlands bekende verbindingen als iemand om de mosterd sturen, ‘iemand met een smoesje wegsturen’. Om de mosterd gaan betekent ook ‘een eenvoudig boodschapje doen’. De vaststelling dat de oude wijze aartsvader Abraham daartoe in staat is, verklaart het ironische karakter dat de zegswijze vaak heeft. Er is in ieder geval geen relatie met de uitdrukking Abraham zien, hoewel beide spottenderwijs in verband gebracht worden met een zekere wijsheid die een vijftigjarige verworven zou hebben.

Gebruiksvoorbeeld: De kneusjes [onder de schakers] zitten broederlijk bij elkaar en de bezoekers lopen daar ruw doorheen, op weg naar de zaal der grootmeesters, want ze weten nu waar Abraham de mosterd haalt. (G. Bomans, Adviezen van een oude rot & ander sportief proza, 1988, p. 46)

Gebruiksvoorbeeld: ‘Bent u al lang schilder?’ ‘Ja, al zo’n 35 jaar, dus ik weet nou wel waar Abraham de mosterd vandaan haalt’. (Gehoord, jaren ’90.)

Aan Abrahams borst of in Abrahams schoot rusten, een zorgeloos leven hebben; zich op een prettige en veilige plek bevinden.

Abrahams borst en Abrahams schoot typeren plaatsen waar men veilig rusten kan, als door de aartsvader gekoesterd. In de bijbeltekst en in oudere taalfasen werd met Abrahams schoot naar de hemel verwezen, of naar een bepaald gedeelte van de hemel. De uitdrukking Abrahams borst is in de bijbel niet te vinden, zij is wellicht onder invloed van verbindingen als aan de boezem des Vaders (Johannes 1:18, in oudere vertalingen) ontstaan.

Bijbelcitaat: Leuvense Bijbel (1548), Lucas 16:22. Ende tis ghesciet dat die brootbiddere sterf, ende ghedraghen worde van die enghelen in Abrahams schoodt. (Ook zo in het Luikse Diatessaron (1291-1300), p. 148, 12.)

Gebruiksvoorbeeld: En ik verzeker je dat ze, als het van Kriel allen afhangt, daar [op een bepaald onderduikadres] veiliger zitten dan in Abrahams schoot. (H.J. van Nijnatten-Doffegnies, ‘t Hemeltje, 1993 (1953), p. 155)

Gebruiksvoorbeeld: Zo rusten we vredig aan Abrahams borst. Tot we een keer wakker schrikken. (NRC, jan. 1994)

Het volk van Abraham, het joodse volk.

Abraham wordt als de stamvader van het volk Israël beschouwd. In het Luikse Diatessaron (1291-1300, p. 184, 28) zegt Jezus tegen de joden: ‘Ochte gi Abrahams kinder sijt, so werkt Abrahams werke’. Latere vertalingen noemen Abrahams nageslacht het zaad van Abraham, verder wordt in Handelingen 13:26 gesproken van zonen of kinderen van het geslacht van Abraham (resp. NBG- en Statenvertaling; de NBV heeft hier nakomelingen van Abraham). Het is geen gebruikelijke uitdrukking.

Gebruiksvoorbeeld: Zo verscheen de ene na de andere verordening, waarbij het Volk van Abraham steeds verder geknecht, vernederd en uitgemolken werd. Het was op 29 augustus 1941 dat de joodse leerlingen de toegang tot de scholen ontzegd moest worden. (Meppeler Courant, sept. 1992)