Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Aangezicht

betekenis & definitie

In, voor het aangezicht van, in rechtstreekse confrontatie met.

Van aangezicht tot aangezicht, in rechtstreeks, persoonlijk contact, vaak met de bijgedachte dat de ontmoeting een bijzonder of plechtig karakter heeft.

Aangezicht heeft in oudere teksten de abstracte betekenis ‘het zien, aanzien’, en vandaar ook ‘tegenwoordigheid’, maar ook de concrete betekenis ‘gezicht, gelaat’. In van aangezicht tot aangezicht is de laatste betekenis van toepassing. Het is een mooi voorbeeld van het gebruik van een woord dat een deel (het gezicht) noemt om naar het geheel (de persoon) te verwijzen (pars pro toto). In de eerste hierboven genoemde verbinding, met het voorzetsel voor, is de oorspronkelijke betekenis nog duidelijk aanwezig. De uitdrukkingen sluiten soms bij de bijbelse sfeer aan zoals we die in het bijbelvers hieronder vinden; er is dan sprake van de aanwezigheid van een verheven of goddelijk wezen. De uitdrukking is echter ook aangetroffen in een beperktere opvatting ‘met de gezichten, de voorzijde van het lichaam naar elkaar gekeerd’. De NBV gebruikt het archaïsche aangezicht niet meer.

Bijbelcitaat: Statenvertaling (1637), 1 Samuel 1:19. Ende sy stonden des morgens vroech op, ende sy baden aen voor het aengesichte des HEEREN. (In de Liesveldtbijbel (1526) vindt men hier aensicht.)

Gebruiksvoorbeeld: Ken je ‘Cosi fan tutte’? Die opera is een demonstratie van het menselijk kunnen in het aangezicht van de dood. (De Volkskrant, 27-11-1999, p. 1R)

Bijbelcitaat: Deux-Aesbijbel (1562), Exodus 33:11. De Heere dan sprack met Mose van aengesichte tot aenghesichte, als een man met synen vrient spreeckt.

Gebruiksvoorbeeld: Men ontdekt dat men van aangezicht tot aangezicht staat met een schitterend en verheven hemels wezen. (B. Greenwel, Koendalini en transformatie, 1993)

Gebruiksvoorbeeld: Een man en een vrouw die van aangezicht tot aangezicht met elkaar de liefde bedrijven. (Onze Taal, 1994, nr. 12)