Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Man

betekenis & definitie

Wees een man, wees flink, niet kinderachtig.

Een bijbelse herkomst voor wees een man is niet zeker. Zij komt in elk geval voor in 1 Koningen 2:2 in de Statenvertaling (1637): ‘Ick gae henen in den wech der gantscher aerde: so zijt sterck, ende weest een man’; de NBG-vertaling heeft hier: ‘Ik sta op het punt de weg der gehele aarde te gaan, wees gij nu sterk en toon u een man’.

Bijbelcitaat: Leuvense Bijbel (1548), 1 Koningen 2:2. Versterct v ende weest een man.

Gebruiksvoorbeeld: Maar ook psychologisch is de mannenrol zwaar: ‘Wees een man’, roep de omgeving, en die kreet fnuikt en frustreert zijn menselijkheid en gevoeligheid. (De Tijd, 7-12-1972)

Gebruiksvoorbeeld: ‘Je bent nu een grote jongen’, ‘Je bent te oud om te worden gewiegd en vastgehouden’, ‘Niet huilen, wees een man’, wordt hem gezegd. De vader begint zich terug te trekken en moedigt de moeder aan hetzelfde te doen. Uiteindelijk is het kind geen baby meer. (P.K. Davis, Liefdevolle aanraking, 1993)

Man van smarten, de lijdende Jezus; (fig.) afbeelding van Jezus als lijdende figuur, gewoonlijk gekleed in een lendendoek, met een doornenkroom op zijn hoofd, wonden in handen, voeten en zijde en staande in de geopende graftombe.

Deze verbinding wordt vooral gebruikt als term in de kunstgeschiedenis voor een beeld of afbeelding van Jezus als lijdende figuur, waarvan de hierboven genoemde elementen de meest voorkomende waren. Deze meer realistische voorstelling kwam sinds de dertiende eeuw in het westen op. De benaming man van smarten gaat terug op Jesaja 53:3, ‘Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht’ (NBG-vertaling; de NBV heeft hier ‘hij was een man die het lijden kende’) .

Bijbelcitaat: Statenvertaling (1637), Jesaja 53:3. Hy was veracht, ende de onweerdichste onder de menschen, een man van smerten, ende versocht in cranckheyt.

Gebruiksvoorbeeld: [...] het gebrul van finish him van lieden die lichtjaren verwijderd staan van de man van smarten die gezegd heeft, dat als je op je rechterwang geslagen wordt je je linkerwang moet toekeren. (NRC, sept. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: Bij privédevotie gaat het om de letterlijkheid en de lichamelijkheid van de afbeelding, bijvoorbeeld de Man van Smarten -- je moet de heilsvoorstelling in jezelf voelen branden, zegt Van Os. (NRC, nov. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: Wie neigt er niet toe om in een museum snel aan zo’n religieus getinte vitrine vol madonna’s en mannen van smarten voorbij te lopen? (NRC, nov. 1994)

Een man of één uit duizenden, iemand of iets met zeldzame (positieve) eigenschappen.

De uitdrukking een man uit duizenden stamt uit Prediker 7:28 in de Statenvertaling (1637): ‘eenen man uyt duysent hebbe ick gevonden, maer een vrouwe onder die alle en hebbe ick niet gevonden’. De NBV heeft hier: ‘Onder duizend mensen vond ik er maar één die ook werkelijk een mens was, maar het was geen vrouw’. Het woord man in de oorspronkelijke uitdrukking kan tegenwoordig door alle mogelijke andere woorden vervangen worden. Het telwoord duizend in de bijbeltekst is gewoonlijk het meervoudig zelfstandig naamwoord duizenden geworden.

Bijbelcitaat: Statenvertaling (1637), Prediker 7:28. Zie hierboven.

Gebruiksvoorbeeld: [...] te lui om zijn niet geringe gaven als dichter te ontwikkelen en te gemakzuchtig om een huwelijk met een vrouw uit duizenden in stand te houden. (NRC, jan. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: Desteny, een paard uit duizenden. (NRC, juli 1994)

Gebruiksvoorbeeld: Je bent er één uit duizenden, dat je me de hele dag hebt geholpen. (Voorbeeld, jaren ’90)

Een man Gods, een profeet; een geestelijke.

Een man Gods is in de bijbel een benaming voor een profeet, iemand die in een bijzondere betrekking tot God staat: ‘zie, daar kwam een man Gods door het woord des HEREN uit Juda te Betel, terwijl Jerobeam op het altaar stond om het offer te ontsteken’ (1 Koningen 13:1, NBG-vertaling; de NBV gebruikt hier godsman). De uitdrukking wordt nu wel voor een geestelijke gebruikt.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), 1 Koningen 13:1. Ende siet een man Gods quam van Juda.

Gebruiksvoorbeeld: Er komt een hooghartige vader in het boek voor, een aalgladde opportunistische pater en, hoe kan het anders, de progressieve pastor met een pijp en een baard. Maar alras arrangeert de auteur het dusdanig dat de lezer jegens deze man Gods de verdenking bekruipt. (Elseviers Magazine, 11-6-1983)

Gebruiksvoorbeeld: Er komt een regelrechte sneeuwstorm aanzetten, en jij durft een man Gods [broeder Lupus] af te schepen? (A. van der Lugt, De Claere Waerheit, 1992, p. 118)

Als één man, met z’n allen, allemaal; eendrachtig.

Mogelijk is als één man afkomstig uit de bijbel; vgl. bijvoorbeeld Rechters 20:1, ‘Toen trokken al de Israëlieten uit; van Dan tot Berseba en ook uit het land Gilead kwam de vergadering als één man samen bij de Here te Mispa’ (NBG-vertaling). De Statenvertaling (1637) heeft hier ‘als een eenich man’. De uitdrukking is zeer frequent.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Rechters 20:1. Doen trocken die kinderen Israel wt ende vergaderden een gemeynte als eenen man van Dan tot Berseba. (Statenvertaling (1637): als een eenich man.)

Gebruiksvoorbeeld: Volgens de Iraakse TV staat de bevolking nog steeds als één man achter zijn leider. (Journaal, jan. 1993)

Gebruiksvoorbeeld: Niet alleen de raad, maar ook de volledig bezette publieke tribune rees als één man overeind en zong uit volle borst. (Meppeler Courant, apr. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: Vakbonden, middenstand, kerk, kunstenaars en professoren van Sicilië hebben gisteren deelgenomen aan een algemene staking op het eiland. Als één man eisen ze een noodplan om het ekonomisch verval op zijn minst tegen te houden. (De Standaard, nov. 1995)

Man en vrouw zijn één vlees, een getrouwde man en vrouw zijn een onverbrekelijk paar.

Man en vrouw zijn één, dezelfde betekenis als hierboven.

Zie voor deze uitdrukking Matteüs 19:5, ‘En Hij zeide: Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn’ (zo ook in Genesis 2:24, NBG-vertaling; de NBV heeft ‘die twee zullen één worden’). Deze uitdrukking wordt gebruikt om aan te geven dat gehuwden eendrachtig moeten optreden en altijd loyaal ten opzichte van elkaar moeten zijn, maar ook als ironisch commentaar op al te grote saamhorigheid. Een variant erop is man en vrouw zijn één.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Matteüs 19:5. daer om sal een mensce vader ende moeder laten, ende sinen wiue aen hangen, ende die twe sullen een vleesch zijn.

Gebruiksvoorbeeld: Man en vrouw is één vlees, beste Johan. Dat schijn je te vergeten. Als ik verdwijn, als mijn vlees wegrot, hoor jij automatisch te volgen. (J. Wolkers, Alle verhalen, 1981, p. 168)

Gebruiksvoorbeeld: Man en vrouw behoren één vlees te zijn, maar Benders echtgenote, een zekere Regina, ook wel Queenie genoemd... (H. Mulisch, De elementen, 1988, p. 126)

Gebruiksvoorbeeld: ‘Wat moet je met die Eugene?’ vroeg de commissaris. Het was een opwelling, zei Katrien. Ze wist het niet zeker. Nieuwsgierigheid. ‘Vind je het erg dat ik me ermee zit te bemoeien?’ ‘Man en vrouw’, zei de commissaris, ‘zijn één.’ (J. van de Wetering, Een toevalstreffer, 1994, p. 222)

Mannenbroeders, mannen behorend tot dezelfde (gewoonlijk behoudende, reformatorische) geloofsgemeenschap of politieke partij; ook: mannen in het algemeen.

Dit woord komt in oudere vertalingen voornamelijk voor in het bijbelboek Handelingen van de Apostelen, als aanspreking van de (mannelijke) aanhangers van Christus, door Petrus of Paulus. Zie bijvoorbeeld Handelingen 15:7, ‘En toen daarover veel verschil van mening rees, stond Petrus op en zeide tot hen: Mannen broeders, gij weet, dat God van de aanvang af mij onder u heeft verkoren, opdat door mijn mond de heidenen het woord van het evangelie zouden horen en geloven’ (NBG-vertaling; het komt ook eenmaal in het Oude Testament voor, in Genesis 13:8.) Tegenwoordig worden deze van oorsprong twee woorden niet alleen gebruikt ter aanspreking of aanduiding van mannen die tot een bepaalde geloofsgemeenschap of politieke partij behoren (zie de eerste aanhaling hieronder), maar ook min of meer schertsend voor mannen in het algemeen. De NBV heeft ‘broeders’ of soms ook ‘broeders en zusters’ in plaats van ‘mannen broeders’.

Bijbelcitaat: Leuvense Bijbel (1548), Handelingen 15:7. soe heeft Petrus opstaende tot hen gheseyt, Ghi mannen broeders ghi weet hoe dat Godt [...]

Gebruiksvoorbeeld: Een minieme opmerking over wat primitief denken op het christelijke erf echter, en de mannenbroeders staan verontwaardigd pal. (NRC, nov. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: Het Gieterse Mannenkoor heeft er zin in vandaag. De stemming zal erin komen, koste wat het kost, laat dat maar aan deze mannenbroeders over. (Meppeler Courant, feb. 1994)