Wat is de betekenis van zweven?

2024-04-26
Klankschaal ABC

Geert Verbeke (2000)

zweven

Zweven verwijst naar de niet aflatende stroom artikels en cursussen die het moeten hebben van trillingsgetallen channeling en soms ‘goddelijke’ nonsens, vaak verkregen via navelstaren. Hartstochtelijk geloof en zelfs fanatisme leiden tot versluiering. Dit deemsterdenken heeft vaak iets van de verwarring en de waanideeën die met psychedelisch misbru...

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zweven

Het begrip zweven heeft 27 verschillende betekenissen: 1) hangend van of steunend op een niet of nauwelijks zichtbare bevestiging de indruk wekken zich los in de lucht te bevinden of zich los door de lucht te bewegen; met een hulpmiddel zwevend in de lucht hangen of door de lucht gaan 2) zich onmerkbaar verplaatsen in de ruimte of in de tijd; zich...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zweven

zweven - Werkwoord 1. in evenwicht zijn Hij zweefde boven de afgrond. 2. zichzelf drijvend voortbewegen Een eigenschap van de adelaar is dat hij op zijn vleugels zweeft. 3. heen en weer laten gaan De koersen waren we...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zweven

zweven - regelmatig werkwoord uitspraak: zwe-ven 1. vanzelf in de lucht blijven hangen ♢ de vogel zweefde weg op de opstijgende lucht Regelmatig werkwoord: zwe-ven ik zweef jij/u zweeft...

2024-04-26
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

zweven

(zweefde, heeft gezweefd), (ook:) 1. zweefduiken (bijv. een doelverdediger bij voetbal). 2. heen en weer zwaaien aan een touw of een liaan.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zweven

v., sweve, sweevje; (op vleugels), saeije.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zweven

(zweefde, heeft en is gezweefd), 1. noch drijven, noch zinken, even zwaar zijn als de middenstof waarin de zaak zich bevindt: een ei kan men in pekel laten zweven; 2. (inz.) drijven en zich drijvende voortbewegen in, op de lucht, de atmosfeer: het luchtschip zweefde boven de stad; zwevende wolken; de adelaar zweeft op zijn vleugels;...

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zweven

zweefde, h. gezweefd (stijgen noch dalen; drijvend, zacht bewegen): de wolken zweven; de ooievaar kan zweven op zijn vleugels; een zwevende nevel; fig. dat zweeft mij voor de geest, hangt, zweeft me op de tong; tussen hoop en vrees zweven, dobberen; dat gevaar zweeft hem boven ’t hoofd, dreigt hem; een zwevende gang, licht, elastisch: zij lie...