zweven - Werkwoord
1. in evenwicht zijn
♢ Hij zweefde boven de afgrond.
2. zichzelf drijvend voortbewegen
♢ Een eigenschap van de adelaar is dat hij op zijn vleugels zweeft.
3. heen en weer laten gaan
♢ De koersen waren weer lekker aan het zweven vandaag...
zweven - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zweef
Verwante begrippen
vliegen
Gepubliceerd op 30-10-2017
zweven
betekenis & definitie