zijn ziel uitblazen
(17e eeuw) (euf.) sterven. • Zijn ziel uitblazen, sterven: (1567) lettel wetende ... hoe naer dat hem de doot was, ende dat hij binnen min dan een huere daer naer ... zijn ziele uutblasen zoude. Ber. Tijden. 3, 455. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)