Wat is de betekenis van VRIEND?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vriend

vriend - Zelfstandignaamwoord 1. een persoon met wie je een speciale persoonlijke band hebt Mijn vrienden komen op mijn verjaardag. 2. de mannelijke persoon met wie je verkering hebt Ik wilde mijn vriend vragen om dit te repareren, maar hij was er niet....

2024-04-26
Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Vriend

Van oorsprong een bijnaam: iemand die in zijn omgeving bekend stond als 'de vriend', waarmee een relatie werd uitgedrukt met andere personen binnen de gemeenschap: de vriend van de familie, de landsheer, de vorst of een ander centraal persoon. Eventueel zou sprake kunnen zijn van een patroniem dat is afgeleid van een variant van Godfried: Godefrind...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vriend

vriend - zelfstandig naamwoord 1. persoon die je vertrouwt en aardig vindt ♢ Jan de Jong is mijn beste vriend 1. heb jij al een vriendje, Anna? [heb jij al verkering] 2. dikke v...

2024-04-26
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Vriend

even de - van mijn vrouw een hand geven, gezegd wanneer men gaat urineren. Eufemistisch en slang. Syn. zijn zwager een hand geven. Zie ook ben je een vriend van Dorothy?

2024-04-26
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

vriend

vriend - Personen die, als lid van een vereniging of genootschap, steun geven aan instellingen zoals musea, bibliotheken en liefdadigheidsinstellingen in de vorm van geldelijke bijdragen, vrijwilligerswerk of publieke steunbetuigingen. Gebruik 'sponsors' voor hen die, als individuen of als groep, de hoofdverantwoordelijkheid voor doelen o...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vriend

s., freon, kammeraet, stalke, maet; goede —, goefreon, miich, mych; — in de jongensjaren, spylfeint; dikke -en zijn, wakkere great meiinoar wêze, greate spitsen wêze.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vriend

in de spreekt, ook VRIND, m. (-en), 1. persoon aan wie men door genegenheid en persoonlijke voorkeur verbonden is, resp. die ons zulk een genegenheid en voorkeur betoont: hij is mijn vriend; zij zijn vrienden; een vriend gaan bezoeken; een trouwe vriend; hij is de vriend mijner jeugd, in onze jeugd waren wij reeds bevriend; &md...

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Vriend

Prullemand en spaarpot voor gevoelens en gedachten. — Kennis als 't je goed gaat; broer als je in de misère zit.