Wat is de betekenis van vriendelijk?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vriendelijk

vriendelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. met het nodige respect De vriendelijke man achter de toonbank gaf me mijn wisselgeld terug. Woordherkomst afgeleid van vriend met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e- Synoniemen aardig, amicaal, voorkomend, vriendschappelijk...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vriendelijk

vriendelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: vrien-de-lijk 1. met zorg en aandacht voor anderen ♢ het was vriendelijk van hem de deur open te houden Bijvoeglijk naamwoord: vrien-de-lijk ... is vriendelijker dan ......

2024-04-19
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

vriendelijk

vriendelijk - Term om de beursstemming mee aan te geven: de beurs is vriendelijk als de meeste koersen stijgen.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vriendelijk

adj. & adv., freonlik, aerdich, gol, yn-, oannimlik, lodderich; al te —, swiet, oansjitsk; vals —, froed, fluensk, glaeijen; valszijn, lak (en frak), lot en flot wêze; — ontvangen, lette en sette; uiterlijkzijn, moai foar de hân, lakswiet w&e...

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vriendelijk

bn. bw. (-er, -st), 1. zich welgezind betonend, welwillend, resp. daarvan blijk gevend, voorkomend, innemend: hij was heel vriendelijk; een vriendelijke oude dame lachte vriendelijk; iem. vriendelijk aanzien; vriendelijke woorden; — (bw.) op beleefde, minnelijke wijze : iemand iets vriendelijk vragen ; (iron.) met...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vriendelijk

bn., bw.; voorkomend, welwillend: een vriendelijk mens, een vriendelijk gelaat, lief; vriendelijke woorden, minzaam; iem. vriendelijk aankijken; de zon scheen vriendelijk.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vriendelijk

('vri:ndәlәk) bn. en bw. (-er, -st) 1. minzaam, innemend, lief, voorkomend : groeten. Syn. zacht. Tgst. * bijtend. 2. uitlokkend: de zon schijnt -.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vriendelijk

bn. en bw. (-er, -st), 1. welwillend, voorkomend, innemend: hij was heel vriendelijk; iemand iets vriendelijk vragen; (ironisch) mag ik je vriendelijk verzoeken dat voortaan te laten?; 2. vrolijk: een vriendelijk huisje.