van dattum
geld; seks; drank: hetgeen als de oorzaak van een zeker kwaad wordt beschouwd. Soms ook verbloemend voor homoseksueel (zie laatste citaat): ‘van dattum zijn’. De uitdrukking gaat vaak vergezeld van een bepaald gebaar: het achterover slaan van een glas (voor drinken) of het bekende duim tussen wijs- en middelvingergebaar (voor seks). En nu we toch...