uit zijn slof schieten
boos worden; driftig worden. Voorbeelden: Eén keer schoot ze uit haar slof en toonde ze haar verontwaardiging. Liza van Sambeek, Zadelpijn en ander damesleed, 2003
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
boos worden; driftig worden. Voorbeelden: Eén keer schoot ze uit haar slof en toonde ze haar verontwaardiging. Liza van Sambeek, Zadelpijn en ander damesleed, 2003
F. Stoett (1977)
onverwacht flink uit den hoek komen, in actie komen, beginnen „uit te pakken”, zich ongewone moeite geven of (in ’t bijz.) zich op ongewone wijze royaal tonen. De uitdr. is niet oud, maar slof bewaart hier de vroegere betekenis van versloffing, traagheid, onverschilligheid, verslapping, waarin het sedert de 17de eeuw voorkomt. Hd....
F.A. Stoett (1923-1925)
D.w.z. ‘uit den hoek’ komen, beginnen te spreken, ‘uit te pakken’; boos, driftig worden; zich ongewone moeite geven, eig. uitzijn ‘versloffing’ schieten, d.w.z. zijne traagheid, onverschilligheid laten varen; vgl. Hooft, Ned. Hist. 52: Alle hoop van slof oft slapping beneemen; Halma, 586: Slof, verz...
F.A. Stoett
onverwacht flink uit den hoek komen, in actie komen, beginnen „uit te pakken”, zich ongewone moeite geven of (in ’t bijz.) zich op ongewone wijze royaal tonen. De uitdr. is niet oud, maar slof bewaart hier de vroegere betekenis van versloffing, traagheid, onverschilligheid, verslapping, waarin het sedert de 17de eeuw voorkomt. Hd....
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: