Wat is de betekenis van tromp?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tromp

v. (-en), 1. (veroud.) blaashoorn, jagershoren, bazuin; — (herald.) hoorn als helmstuk; 2. slurf, olifantssnuit; 3. voorste opening van de loop van een vuurwapen, kanonmondstuk; — mondstuk van de slang van een brandspuit; 4. (bouwk.) trapsgewijze uitmetuitmetseling in de hoeken van een vierkant kerkruim tot vorming van een achthoekig gr...

2025-07-17
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

tromp

1) (1932) (Vlaanderen, sch.) grote, dikke neus. Vgl. aardbei*; boegspriet*; domper*; flip*; fokkenmast*; gaffel*; gevel*; gieber*; giechel*; gok*; kalebas*; kapstok*; karbonkel*; keg*; klus*; knol*; koker*; komkommer*; luifel*; mop*; retteketet*; scheg*; snotfabriek*; snotgat*; snotkoker*; snotterd*; snufferd*; snuiterik*; stofzuiger*; toeter*; tro...

2025-07-17
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Tromp

Een naam die onder meer voorkomt op Urk. Waarschijnlijk is het oorspronkelijk de toenaam van de bekende zeeheld.

2025-07-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tromp

tromp - Zelfstandignaamwoord 1. (veroud.) iets wat een doffe klank voortgebrengt (blaashoorn, midwinterhoorn, olifantssnuit, geweer, kanon) 1. (veroud.) het mondstuk van een geweer of andersoortige vuurmond, waarlangs vroeger de munitie werd ingebracht 2. het mondstuk van een brandw...

2025-07-17
ABC van de kunst

Douwe Brongers & Désirée Raemaekers (2004)

Tromp

Bouwkundig gemetseld element dat op een vierhoekige basis geplaatst wordt als overgang naar een ronde of meerhoekige bovenbouw.

2025-07-17
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

tromp

Een tromp is een onderdeel van een koepel-gewelf op een vier- of veelhoekig grondvlak; de trapsgewijze overgang in de hoeken van recht naar rond; i.t.t. pendentief is de overgang trapsgewijs en niet bol.

2025-07-17
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Tromp

[vermoedelijk van Fr. trompe, met de grondbet. 'buis'] 1 voorste uiteinde van de loop van een geweer of van een kanon; 2 mondstuk van brandslang; 3 olifantsslurf; 4 (veroud.) bazuin, jagershoorn; 5 (Z.N.) kindertrompet, toeter.

2025-07-17
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Tromp

Tromp, Cornelis, Nederlands vlootvoogd, *9.9.1629 Rotterdam, +29.5.1691 Amsterdam. Cornelis was een zoon van Maarten Harpertsz. → Tromp. Als schout-bij-nacht streed hij in de Eerste → Engelse Oorlog en in de Vierde → Noordse oorlog en kwam hij in 1663 in de Middellandse Zee in actie tegen de Algerijnse kapers. In de Tweede Engelse Oorlog werd hij t...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Tromp

1. Maarten Harpertszoon (1598— 1653), luitenant-admiraal, onderscheidde zich tegen de Duinkerker kapers en bij de vernietiging van de tweede Spaanse Armada (Duins 1639). Zijn weigering de Britse vlag te groeten leidde in 1652 tot de Eerste Engelse Oorlog. Hij sneuvelde bij Terheide (1653). Hij was geliefd bij al het scheepsvolk, dat hem &bdqu...