Wat is de betekenis van Trompet?

koperen blaasinstrument. muziekinstrument dat tot de kleine koperen blaasinstrumenten behoort en vrij hoge, heldere, doordringende tonen voortbrengt waarvan de speler de hoogte varieert door drie indrukbare ventielen, of, bij een schuiftrompet, met een heen en weer beweegbare buis. Voorbeelden: Door het indrukken of loslaten van vent...

1) (1975) (sch.) mannelijk geslachtsdeel. • Ik hoorde hem wellustig hijgen en kreunen, zag hem de buik opspannen en de trompet steeds hoger opsteken. (Louis Paul Boon: Mieke Maaike's obscene jeugd. 1975) 2) (1999) (Kortrijk, sch.) neus. • (Frans Debrabandere: Kortrijks woordenboek. 1999)

trompet - Zelfstandignaamwoord 1. (muziekinstrument) een koperen blaasinstrument met ventielen ♢ Ik speel al twee jaar lang op de trompet. trompet - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van trompetten 2. gebiedenwijs van trompetten

trompet - zelfstandig naamwoord uitspraak: trom-pet 1. koperen blaasinstrument met schetterend geluid ♢ oom Wim speelt de trompet bij onze fanfare Zelfstandig naamwoord: trom-pet de trompet ...

Een trompet is een koperen blaasinstrument met een cilindrische, gewonden buis die oorspronkelijk gestrekt was. Het meest gangbaar zijn de trompet in Bes en in C, hoewel ook D-trompet voorkomt. Het bereik gaat tot de hoge d"'. Oorspronkelijk had de trompettist maar een beperkt aantal tonen ter beschikking: de grondtoon en een reeks boventonen ('nat...

Wordt beschouwd als de dwingende mannelijke seksuele kracht. Merkwaardig genoeg is het geluid van de trompet in de droom vaak niet te horen wat op de heimelijkheid in een liefdesrelatie zou kunnen wijzen. (Zie ook ‘ Blaasinstrumenten ’).

trompet - In algemene zin: alle blaasinstrumenten, bespeeld door lipspanning, en meestal met cylindrische boring. In specifieke zin: blaasinstrumenten in moderne westerse context met een wijd mondstuk, smalle boring, kleppen en een middelgrote klankhals en klankbeker.

koperen blaasinstrument met een schelle, doordringende toon. De vroegere trompetten kenden geen ventielen, zodat toen alleen de natuurtonen geblazen konden worden.

(de, -ten), (ook, veroud.:) lusvormige ademwortel van mataki( ) (1). Een in het lage land veel voorkomende boom [t.w. mataki( )], die op ongeveer 2 voet van den bodem zijdelings uitloopers uitzendt, die op bepaalde afstand weder wortels maken en zich over een groote afstand uitstrekken, zoodoende tussen vormende, trompetten genoemd, waarin men met...