Wat is de betekenis van trompetten?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

trompetten

1) (1950) (Vlaanderen, inf.) veel drinken, zich bedrinken. • Trompetten. Veel drinken, zuipen. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950) • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984) 2) (1999) (Vlaanderen, sch.) luidruchtig stoelgang hebben. Vgl. op de trompet blazen. • (Frans Debrabandere: Kortrijks woordenboe...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

trompetten

trompetten - Werkwoord 1. (intr) trompetteren 2. (intr) op een trompet blazen 3. (ov) op een trompet ten gehore brengen trompetten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord trompet

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

trompetten

trompetten - regelmatig werkwoord uitspraak: trom-pet-ten 1. op de trompet blazen ♢ voor dat muziekstuk moest hij elke dag drie uur trompetten 2. luidruchtig overal verkondigen ♢ zijn prestatie...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Trompetten

v., trompetsje, trompetblaze.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Trompetten

(trompette, heeft getrompet), I. onoverg., 1. op een trompet blazen. 2. (overdr.) luidruchtig te keer gaan; — met veel geluid de neus snuiten. 3. naam voor het natuurlijke geluid van olifanten. II. overg., op een trompet ten gehore brengen; (als) met trompetgeschal verkondigen: iemands lof trompetten, overal verbreiden.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

trompetten

trompette, heeft getrompet; op de trompet blazen; zegsw. iems. lof trompetten, luid verkondigen.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

trompetten

(trom'pettən) (trompette, heeft getrompet) 1. op de trompet blazen. 2. met trompetgeschal verkondigen. 3. luid verbreiden : iemands lof -.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Trompetten

(trompette, heeft getrompet), op een trompet blazen; luidruchtig tekeergaan; met veel geluid de neus snuiten; luid verkondigen: iemands lof trompetten.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Trompetten

Trompetten - (trompette, heeft getrompet), op eene trompet of bazuin blazen ; met trompetgeschal (iets) verkondigen; iemands lof trompetten, overal verbreiden.