Gepubliceerd op 18-08-2020

Tanen

betekenis & definitie

van taan = run (van ’t Lat. tannum; vgl. tannine = looizuur; en ’t Fr. tanner — looien), ’t Woord bet. dus: een kleur als run krijgen, geelbruin worden: een taankleurig gelaat. De frissche kleur is verdwenen, en daaruit ontstond de bet.: de vroegere schoonheid of glans (ook roem) verliezen: zijn roem begint te tanen; de zon begint te tanen = verliest haar glans.

Ook heeft men: de netten tanen, d.i. met de geelbruine taan kleuren.