('ta:nən) (taande, getaand)
I. Eig. (heeft)
1. door het bewerken met taan, vaalgeel kleuren : visnetten, zeilen -.
2. Algm. vaalgeel kleuren : de zon heeft zijn blanke huid getaand.
II. (is) Metn. [van 2] vaalgeel worden : de zon begint te -. III. (is) Metf. [van II] zijn glans verliezen, verdoffen, verduisteren : zun roem, zijn macht begon te -.