Wat is de betekenis van stoel?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stoel

stoel - Zelfstandignaamwoord 1. een zitmeubel voor één persoon met een rugleuning Halen jullie de stoelen even naar buiten, dan gaan we buiten eten. 2. wortelstel met stengelvoet van een plant (-> bananenstoel) 3. onderstel waar iets op rust (-> dakstoel, klokkenstoel, zaagstoel) ...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stoel

stoel - zelfstandig naamwoord 1. meubelstuk met zitting, rugleuning en poten ♢ een stoel dient om op te zitten 1. een gemakkelijke stoel [waar je gemakkelijk in kunt zitten] 2....

2024-04-26
Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Stoel

1. Ontstaan uit een voornaam (Stollo, Stollard, Stulin) op basis van germ. naam Stodilo (9e eeuw). 2. Stoelenmaker (-draaier, -matter), handelaar in stoelen. Vgl. de Stoelenmarkt in Amsterdam (Nieuwezijds Voorburgwal) en Leiden (Nieuwe Rijn). 3. Adresnaam duidend op een toponiem, ihb. een huisnaam, met 'stoel', wellicht het huis van een stoelenmake...

2024-04-26
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Stoel

De stoel symboliseert - wanneer we erop zitten - de korte rustpauzes die we ons tijdens ons werk kunnen toestaan. Het uitrusten op een stoel is nu eenmaal niet zo comfortabel als in een geriefelijke fauteuil. (Zie ook ‘Krukje’, ‘Zetel’).

2024-04-26
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Stoel

Stoel, Max van der, Nederlands politicus, *3.8.1924 Voorschoten. Van der Stoel studeerde rechten in Leiden; van 1953-1958 was hij medewerker van de Wiardi Beckmanstichting, het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid. Van der Stoel was van 1960-1963 lid van de Eerste Kamer en werd in 1963 lid van de Tweede Kamer. Van 1965-1966 was hij s...

2024-04-26
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

stoel

stoel - Zitplaats voor één persoon met een rugleuning of een rug- en armleuning. Ze verschillen van 'krukken' die geen rug hebben.

2024-04-26
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Stoel

Christina; geb. Haarlem 12 februari 1859, overl. Bloemendaal 28 juli 1908. Woonde en werkte in Haarlem tot 1883, Amsterdam tot 1886, Haarlem 1886, Bloemendaal 1887, Haarlem 1888, Bloemendaal 1889, weer Haarlem tot 1897, Bloemendaal, Haarlem. Schilderes van portretten en figuren. Tentoonstelling Den Haag 1884: damesportret.Scheen 1970.

2024-04-26
De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Stoel

Het zitten op een stoel werd oudtijds beschouwd als een hoge onderscheiding. De middeleeuwse stoelen die bewaard zijn gebleven hadden dan ook een soortgelijke ceremoniële functie als de curulische zitmeubelen, zij het meer plaatsgebonden dan deze, zo goed als de term 'stoel' ook in zijn oud-Germaanse betekenis betrekking heeft op de...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Stoel

symbool van gezag, vandaar de → Apostolische, de Bisschopsstoel. Zie ook Ex Cathedra en Petrusstoel.