samen
samen - bijwoord uitspraak: sa-men 1. bij of met elkaar ♢ we gaan samen naar de markt 1. het is samen 100 gulden [totaal 100 gulden] 2. die twee hebben iets samen...
Muiswerk Educatief (2017)
samen - bijwoord uitspraak: sa-men 1. bij of met elkaar ♢ we gaan samen naar de markt 1. het is samen 100 gulden [totaal 100 gulden] 2. die twee hebben iets samen...
Van Dale Uitgevers (1950)
SAAM, samentr. van TE ZAMEN, bw., 1. bij elkaar, in eikaars gezelschap, bijeen (als een geheel beschouwd): zij zitten samen voor het raam, staan samen aan de deur; — veelal wordt bij samen slechts aan twee personen gedacht (vgl. 6.); ook : allen bij elkaar : nu wij hier samen zijn, wil ik u een voorstel doen ; — ...
Jozef Verschueren (1930)
werken('sa:mən) (werkte samen, heeft samengewerkt) 1. met elkander werken, arbeiden ; aan een boek -. 2. medewerken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: