Wat is de betekenis van samenbinden?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

samenbinden

samenbinden - onregelmatig werkwoord uitspraak: sa-men-bin-den 1. er een verband tussen aanbrengen ♢ er zijn veel dingen die ons samenbinden 2. aan elkaar binden, samenvoegen ♢ je moet deze bund...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Samenbinden

v., gearbine, byinoar bine.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Samenbinden

(bond samen, heeft samengebonden), 1. bindend, door binden aaneenhechten, tot een geheel verenigen: enige delen van een boek laten samenbinden ; kleren tot een bundel, stro tot bossen samenbinden; aaneenbinden: handen en voeten samenbinden; 2. (w. g.) door binden dichtmaken.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

samenbinden

bond samen, h. samengebonden (door binden aaneenhechten: bijeen-, aaneenbinden): takken tot een rijsbos samenbinden.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

samenbinden

(bond samen, heeft samengebonden) aaneen-, bijeen-, bij elkander binden : een aantal takken tot een rijsbos -; handen en voeten -.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Samenbinden

Samenbinden - (bond samen, heeft -samengebonden), bij elkander, bijeenbinden: eenige deelen van een boek laten samenbinden; iets tot een bundel, stroo tot bossen samenbinden; — aaneenbinden: handen en voeten samenbinden; (w.g.) vereenigen, amalgameeren: metalen samenbinden. SAMENBINDING, v. het samenbinden; aaneenbinden; amalgameeren.