Wat is de betekenis van privé-leven?

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

privé-leven

o. (buitenambtelijk leven, privaat leven): zijn privé-leven gaf aanstoot.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

privé-leven

o., het leven buiten de beroepssfeer.