Wat is de betekenis van opendoen?

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

opendoen

opendoen - onregelmatig werkwoord uitspraak: o-pen-doen 1. zorgen dat je erin of erbij kunt ♢ wil je de deur even opendoen? 1. ik zal eens een boekje over hem opendoen [vertellen wat hij allemaal v...

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opendoen

v., iepen-, opdwaen.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opendoen

(deed open, heeft opengedaan), 1. openen: de deur, het raam, een boek, een kast opendoen; — een boekje van iem. opendoen, zich veel over hem beklagen; hij deed geen mond open, hij sprak geen woord; — zijn hand opendoen, (fig.) mild geven; — de ogen opendoen, ook fig.; 2. (praegn.) de deur, poort...

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opendoen

deed open, h. opengedaan (openmaken, openen); een slot opendoen, een poort opendoen, een sluis opendoen; fig. zijn hand opendoen, mild geven.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opendoen

(deed, deden open; heeft opengedaan) 1. openmaken: een raam, een boek -; na tien uur wordt niet meer opengedaan, wordt men niet meer binnengelaten; zijn hand -, ook Fig. mild geven. ➝ boek, deur, mond, oor. Syn. ➝ ontsluiten. 2. zich -. Dicht. zich aan het oog vertonen, verschijnen.

2024-04-28
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Opendoen

Werkwoord: zich openen, opengaan, openkomen, openslaan, openvallen, openspringen, opspringen, openvliegen, openliggen, van slot zijn, op een kier staan, tegenstaan (Zn.), aanstaan, aanblijven, openblijven, openstaan, lek zijn. Adjectief: open, geopend, halfgeopend, halfopen, wagenwijd open, lek, zo lek als een mandje (zeef), ongezeg...

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opendoen

(deed open, heeft opengedaan), 1. openen: de deur een boekje van iemand iemands misslagen en gebreken uit de doeken doen, over hem klagen; hij deed geen mond open, hij sprak geen woord; (fig.) iemand de ogen opendoen, de waarheid onder ogen doen zien; 2. (pregn.) de deur, de poort enz. voor iemand openen: na 10 uur wordt hier niet meer opengedaan.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)