Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

opendoen

betekenis & definitie

opendoen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: o-pen-doen

1. zorgen dat je erin of erbij kunt
♢ wil je de deur even opendoen?
1. ik zal eens een boekje over hem opendoen
[vertellen wat hij allemaal verkeerd heeft gedaan]
2. geen mond opendoen
[niets zeggen]
3. zijn hand opendoen
[gul geven]

Onregelmatig werkwoord: o-pen-doen
ik doe open (... ik opendoe)
jij/u doet open (... jij opendoet)
hij/zij doet open (... hij opendoet)
wij/zij/jullie doen open (... wij opendoen)
ik/jij/u/hij/zij deed open (... ik opendeed)
wij/zij/jullie deden open (... wij opendeden)
hij heeft opengedaan

Synoniemen
aanboren, ontsluiten, openen, openmaken, openstellen

Tegenstellingen
dichtdoen, sluiten, toedoen

< >