Wat is de betekenis van onderwerp?

2023-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onderwerp

ónderwerp - Zelfstandignaamwoord 1. waar iets over gaat, een thema Het onderwerp van de vergadering. 2. (grammatica) zinsdeel waarnaar de persoonsvorm zich richt en dat bijv. de handelende persoon of zaak beschrijft Onderwerp en persoonsvorm zijn onlosmak...

Lees verder
2023-03-29
Begrippen Over taal

Taaladvies (2017)

Onderwerp

Het onderwerp (of: subject) is het zinsdeel dat de zelfstandigheid aanduidt waarover het gezegde iets zegt. De persoonsvorm in het gezegde komt in getal en persoon overeen met het onderwerp. Voorbeelden: (1) Ik heb het raam open laten staan. (2) De drie wijzen uit het Oosten volgden de ster naar Bethlehem. In zinnen met een onpersoonlijk werkwoord...

Lees verder
2023-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onderwerp

onderwerp - zelfstandig naamwoord uitspraak: on-der-werp 1. waar het over gaat ♢ het onderwerp van de film was discriminatie 2. deel van de zin dat aangeeft wie de handeling uitvoert ♢ in de zin...

Lees verder
2023-03-29
Termenlijst taaluniversum

NN (2000)

Onderwerp

Het onderwerp (of: subject) is het zinsdeel dat de zelfstandigheid aanduidt waarover het gezegde iets zegt. De persoonsvorm in het gezegde komt in getal en persoon overeen met het onderwerp.

2023-03-29
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

onderwerp

op de meest karakteristieke elementen gebaseerde en in woord of eenvoudige zinstructuur samengevatte aanduiding van de inhoud van een document. - inhoud; thema.

Lees verder
2023-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onderwerp

s.n., ûnderwerp (it).

2023-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onderwerp

o. (-en), 1. zaak waarover men denkt of spreekt; de stof van een betoog, gedicht enz.: laat dat onderwerp maar liever rusten; hij bracht vanzelf het gesprek op godsdienstige onderwerpen; welk een heerlijk onderwerp voor een heldendicht; 2. (spraakk.) dat deel van de zin waarvan iets wordt meegedeeld en dat in persoon en getal met het vervoegde wer...

Lees verder
2023-03-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Onderwerp

(taalk.) dat element van de zin, dat de handeling verricht, resp. als handeling verrichtend wordt voorgesteld.

2023-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onderwerp

o. onderwerpen (vertaling v. h. Lat. subjectum: 1 wat ten grondslag ligt aan een redenering, een redevoering enz.; de stof voor een opstel, een gedicht enz.; de zaak, waarover het gesprek loopt; 2 spraakk. o.a. omschreven: het deel van de zin, waarvan de nauwe betrekking tot het vervoegde ww. wordt uitgedrukt door overeenstemming in persoon en geta...

Lees verder
2023-03-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Onderwerp

of subject is een term uit de grammatica, die bij de zinsontleding gebruikt wordt. Het is de letterlijke vertaling van het Lat. subjectum, dat zelf weer een letterlijke weergave is van het Gr. hupokeimenon. Nu kan men een zin onder meerdere oogpunten beschouwen, en dientengevolge wordt ook de term o. in verschillende beteekenis gebruikt. Beschouwt...

Lees verder
2023-03-29
Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

onderwerp

('ondərwerp) o. (-en; -je) 1. Algm. zaak waarover men denkt, spreekt, schrijft: laat dat nu maar rusten; het van een gedicht; dat vooral was het aller gesprekken. Syn. voorwerp. 2. Taalk. datgene waarvan een toestand of handeling wordt vermeld in : „de tuinman ploegt” is tuinman grammatisch -; in „de tuinman heb ik gisteren...

Lees verder
2023-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onderwerp

o. (-en), 1. zaak waarover men denkt of spreekt; de stof van een betoog, gedicht enz.: laat dat — maar liever rusten; het — van de dag, dat waarover iedereen spreekt; dat waarover iets handelt: naar onderwerpen gerangschikt; 2. (spraakk.) dat deel van de zin waarvan iets wordt meegedeeld en dat in persoon en getal met het vervoegde ww....

Lees verder
2023-03-29
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Onderwerp

subject, in de spraakkunst: het deel van den zin dat den persoon of de zaak noemt waarvan iets beweerd wordt. Het O. is het hoofdbestanddeel, de grondslag van den volzin. Wanneer van twee of meer onderwerpen hetzelfde wordt beweerd, m. a. w. wanneer twee of meer onderwerpen een gemeenschappelijk gezegde (predicaat) hebben, dan noemt men het O. veel...

Lees verder
2023-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onderwerp

Onderwerp o. (-en), de zaak waarover men denkt; (taalk.) het woord of de woorden in een zin die aan het onderwerp der gedachte beantwoorden : logisch, grammatisch onderwerp; — de stof van een gesprek, een betoog, een kunststuk enz. : laat dat onderwerp maar liever rusten; hij bracht vanzelf het gesprek op godsdienstige onderwerpen; welk een h...

Lees verder