Wat is de betekenis van non-stop?

2024-04-29
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

non-stop

(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] onafgebroken, onophoudelijk, aan één stuk, doorlopend, continu - Ik heb net één etmaal onafgebroken gewerkt en nu wil ik nog maar één ding: naar bed. [vervoer] rechtstreeks - Kun je rechtstreeks van ons land naar Nieuw-Zeeland vliegen?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

non-stop

non-stop - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder tussenstops, doorgaand Er is een non-stop verbinding van Schiphol naar New-York 2. zonder ophouden, doorlopend Dit is een non-stop muziekzender. Met recht luidt de ondertite...

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Non-stop

[Eng.] zonder onderbreking.

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Non-stop

zonder onderbreking; doorlopend

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Non-stop

zonder onderbreking of tussenlanding.

2024-04-29
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

non-stop

doorgaand [trein], direct [verbinding]; zonder tussenlandingen), doorlopend [voorstelling], zonder te stoppen.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Woordenboek Turks-Nederlands

MEHMET KIRIŞ (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)