non
= nona, juffrouw.
W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)
Meertens Instituut (2020)
Eenstammige verkorting van een Germaanse naam, nog eens sterk verkort via de stam nôthi, respectievelijk -a uit nand-namen; nand- is Gotisch nanths 'dapper' (zie -nand-); vergelijk Stark 168: Nonno = Nando. Vgl. Ferdinand.
Wiktionary (2019)
non - Zelfstandignaamwoord 1. (religie) inwoonster van een vrouwenklooster ♢ Nonnen kan men makkelijk herkennen aan hun typische zwart-witte kledij. Synoniemen zuster
Walter Gerlach (2000)
De gelofte der kuisheid en het niet gehuwd zijn van nonnen, monniken en priesters vinden (en vonden) vele mensen verdacht, en dat is vermoedelijk de reden van het negatieve bijgelovige imago van de vertegenwoordigers van de geestelijke stand, die men vroeger liever niet zomaar over straat zag gaan. Een non tegenkomen vond men minstens zo akelig als...
Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)
In het zuiden van het taalgebied komt de weinig extatische bastaardvloek honderd zakken gort voor de nonnen voor. Men mag bij non natuurlijk aan ‘zuster, religieuze’ denken. Toch is het aannemelijker om in gort voor de nonnen een substituut te zien van godverdomme, waardoor de vloek iedere vlinderachtige lich...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: