Mans genoeg zijn
het wel alleen afkunnen
F. Stoett (1977)
eig. in genoegzame mate een man zijn, mannelijke kracht bezitten, en dus in staat zijn, t.w. om datgene te doen wat in de bepaling is uitgedrukt. Het Hd. kent niet alleen Manns genug, maar ook Esels genug, Narrs genug, enz. Vandaar ook sedert de 17de eeuw veel, heel wat mans zijn, sterk, krachtig zijn, „zijn man staan” (Hd. viel Mannes...
F.A. Stoett (1923-1925)
D.w.z. in genoegzame mate een man zijn, mannelijke kracht bezitten, en dus: in staat zijn, t.w. om datgene te doen wat in de bepaling is uitgedrukt; ook voor vrouwen gebezigd. Het hd. kent niet alleen manns genug, maar ook esels genug, narrs genug, enz.; Ndl. Wdb. IV, 1556. In de middeleeuwen zeide men man genoech sijn,...
F.A. Stoett
eig. in genoegzame mate een man zijn, mannelijke kracht bezitten, en dus in staat zijn, t.w. om datgene te doen wat in de bepaling is uitgedrukt. Het Hd. kent niet alleen Manns genug, maar ook Esels genug, Narrs genug, enz. Vandaar ook sedert de 17de eeuw veel, heel wat mans zijn, sterk, krachtig zijn, „zijn man staan” (Hd. viel Mannes...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: