Wat is de betekenis van genoeg?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

genoeg

genoeg - Onbepaald voornaamwoord 1. voldoende, in een hoeveelheid die niet te veel en niet te weinig is Zo is het wel genoeg thee. Er zijn mensen genoeg die niet van thee houden. genoeg - Tussenwerpsel 1. stop!; ...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

genoeg

genoeg - voornaamwoord uitspraak: ge-noeg 1. zoveel als nodig is en zelfs meer ♢ hebben we genoeg koffie in huis? 1. ik heb er genoeg van [ik wil er niet mee doorgaan] ...

2024-04-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

genoeg

voldoende.

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Genoeg

num. & adv., genóch; (na adj.) -ernôch; geld —, jild sêd; ergensvan hebben, earne jins nocht, bikomst fan hawwe, earne jins nocht ôf hawwe, earne fan, mei takocht wêze; ervan hebben ôfgisele wêze; meer danvan ie...

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

genoeg

I. onbep. telw. (1 voldoende; zoveel als nodig is; 2 meer dan voldoende): 1. ik heb genoeg appelen; dat is genoeg; ik heb er genoeg; hij heeft geld genoeg; genoeg! a) uitroep van ongeduld, b) niet meer, dan reeds gezegd, gebeurd, gedaan is; zich zelf zijn, geen behoefte gevoelen aan; 2. ik heb er (meer dan) genoeg van, ben het zat; nog: Z.-N. die...

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

genoeg

(gə'noech) I. onbep. telw. zoveel als nodig is: ik heb nu gewerkt; gegeten? hij heeft voor zijn doel aan f 1000; peren; ik heb er -; geld -. Gez. -! uitroep van ongeduld of niet meer dan reeds gebeurd, gedaan of gezegd is; (maar) daarvan, daarvan is nu genoeg gezegd; hebben, krijgen van iets, zijn bekomst van iets hebben, krijgen; het is (mij)...

2024-04-23
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Genoeg

Adjectief: genoeg, genoegzaam, algenoegzaam, toereikend, op het kantje af, kantelings (Zn.), overgenoeg. Werkwoord: volstaan, toereiken, zolang de voorraad strekt, het putje is bijna vol, de maat is vol (Zn.), basta, dat is taptoe (Zn.), de os is vet genoeg, de peer is rijp. toekomen, toe kunnen met, toe moeten met, toe geraken (Zn....

2024-04-23
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Genoeg

„Het is genoeg”, (Luc. 22 : 38). Tijdens hun omwandeling met den Heere Jezus hadden de discipelen een in menig opzicht gemakkelijken weg bewandeld. De Heiland bereidt er hen op voor, dat dit niet zoo zou blijven, maar dat zij tengevolge van de vijandschap der menschen straks zullen komen in omstandigheden, waarbij zij op niemands hulp k...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

genoeg

I. onbep. telw., zoveel als nodig is, voldoende: 1. (op zichzelf staand) heb je gegeten?; hebben, voldoende hebben van wat uit het verband blijkt; of: zijn bekomst gegeten hebben; hij heeft om van te leven, een voldoend vermogen of inkomen; voor dat doel heeft hij aan f1000 ik heb (ik krijg) er — van, ik heb (ik krijg) er mijn buik van vol, w...