Wat is de betekenis van Mans?

(1913) (stud.) in samenstellingen zoals cafémans (een pilsje); tikmans (begin maar te tikken); drinkmans (kan zowel dronkenschap betekenen als (vragende vorm) Ga je mee iets drinken?); fijnemans (mooi, netjes, keurig). Van Ginneken vermeldt reeds 'fijnemans' vóór 1913). • Fijne-mans: mooi, netjes, keurig (als adj. en adver...

Verkorting van Herman of variant van Manne.

mans - Bijvoeglijk naamwoord 1. tot iets in staat ♢ Deze mierensoort is heel wat mans. mans - Zelfstandignaamwoord genitief van man, archaïsch|archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukking voorkomt Woordherkomst Afgeleid van man met het achtervoegsel -s

mans - bijvoeglijk naamwoord 1. wie krachtig, slim en sterk is ♢hij is mans genoeg voor deze lastige klus 1. ergens mans genoeg voor zijn [het best kunnen] 2. heel wat mans zijn...

(< Rotw. Mansch machen, fooien ophalen (< Ital. mancia, fooi)), 1. geldbakje van een straatmuzikant (m.n. een orgeldraaier); 2. met de mans opgehaald geldbedrag: Tante Heintje liet het boek veel draaien voor de terrassen en kantoorwijken omdat zij er een flinke mans door had, WIEFFERING 126.

geldbakje van een straatmuzikant

Als eerste lid in versch. sam., waar in de standaardt. veelal heren- gebruikt wordt: mansbroek (Wdl.); mansfiets, herenfiets; - mansgoed, herenkleding; - manshemd (Wdl.) (Boom 3/12/1976); - manshoed (Wdl.); - manskleding (Wdl.); - manskous (Boom 17/6/1977); - mansmaat; - mansmens, (gewest.) manspersoon (Een...

m Verkorting van Herman (Gron., Dr. en Ov.) of variant van Manne (Twente en de Achterhoek).

adj., mansk; te —, mânskernôch.