Gepubliceerd op 04-12-2017

log

betekenis & definitie

log - Zelfstandignaamwoord
1. (scheepvaart) (verouderd) snelheidsmeter voor zeegaande schepen geijkt in knopen (zeemijlen per uur)
De losse schroef van de log heeft afgedaan en is thans vervangen door een propeller die aan de romp is bevestigd.
2. (wiskunde) afkorting van (briggse) logaritme (grondtal 10)
Log 100 is 2, want tien tot de macht twee is gelijk aan honderd.

log - Bijvoeglijk naamwoord
1. omvangrijk en moeilijk wendbaar
Een olietanker is een groot log gevaarte.

log - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loggen
♢ Ik log
2. gebiedende wijs van loggen
log!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loggen
log je?
Ik log nog steeds een snelheid van acht knopen.

Woordherkomst
Van het Engelse "log" (stuk hout)

Verwante begrippen
[1] bestek, journaal, knoop, koers, positie, snelheid, stophorloge, tijdmeter, vaart, verheid, [2] briggse logaritme, e, exponent, gewone logaritme, grondtal, natuurlijke logaritme, neperiaanse logaritme, macht