Wat is de betekenis van intrekken?

2025-07-14
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Intrekken

(trok in, heeft en is ingetrokken), I. onoverg., 1. binnentrekken (in een stad enz.); 2. bij iem. intrekken, bij hem gaan in wonen ; — een klooster intrekken, in een orde gaan; — 3. indringen in, opgezogen worden door : mors niet met dat zuur, het trekt dadelijk in; de verf moet nog intrekken : 4. krimpen (van hou...

2025-07-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

intrekken

intrekken - Werkwoord 1. (ov) een eerdere toezegging of regeling ongedaan maken Alle verlof werd ingetrokken. 2. (ov) naar binnen halen Geschrokken trok de slak zijn voelhorentjes in. Woordherkomst samenstelling van in(bijwoord)...

2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

intrekken

intrekken - onregelmatig werkwoord uitspraak: in-trek-ken 1. zeggen dat het anders is dan je eerst gezegd had ♢ hij heeft zijn verklaring weer ingetrokken 1. ergens je intrek nemen [er gaan wonen]...

2025-07-14
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Intrekken

v., ynlûke; (binnengaan), yntsjen; zijn woorden, jins wurden weromlûke.

2025-07-14
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

intrekken

intrekken, trok -,h.,i. ingetrokken (1 naar binnen halen; 2 v. lichaamsdelen: terugtrekken, optrekken; naar zich toe trekken; 3 binnentrekken in een plaats, een stad; 4 een huis betrekken; 5 terugnemen; 6 Z.-N. beuren): 1 de kat kan de nagels intrekken; 2 de staart intrekken; 3 het leger trok de stad in; 4 in een nieuw huis intrekken; bij iem. i...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

intrekken

('in) (trok, trokken in; ingetrokken) I. (heeft) 1. naar binnen trekken : de vlag -. 2. terug-, optrekken : de benen, de staart -. → hoorn. 3. vervallen verklaren, opheffen : een besluit, wet -. Syn. → afschaffen. 4. ongeldig verklaren : een wissel -. 5. herroepen : zijn woorden -. II. (is) 1. binnentrekken : een stad -. 2....