Iemand afzouten
een verouderde uitdr. voor: iemand afschepen. Ze wil eigenlijk zeggen: iemand met zout (pekel, een bijtende stof) inwrijven; overdrachtelijk: hem duchtig onder handen nemen, op scherpe wijze terechtwijzen, op een voor hem pijnlijke wijze van zich wegzenden. Vgl. Hd. jemand mit scharfem Salze laugen of reiben, hem de mantel uitvegen, en jem. den Buc...