iemand uitmaken voor honderd en tien
(1905) (inf.) iemand uitschelden voor al wat lelijk is. • Al zou ik honderduit praten over deze onderwerpen, dan zoudt u me toch uitmaken voor „honderd-en-tien”. (De verkenner; off. orgaan voor de Padv. Beweging in Nederland. 1930/07) • (Ludovicus Brouwers: Het juiste woord. 1933) • Iem. uitschelden voor al wat leelijk...