Wat is de betekenis van Honderd?

honderd - Hoofdtelwoord 1. 10 x 10, in Arabische cijfers 100, in Romeinse cijfers C. honderd - Zelfstandignaamwoord 1. het getal 100 2. honderdje: een geldbiljet met een waarde van honderd (euro of gulden) Woordherkomst Afkomstig van het Middelnederlandse hondert, Oudsaksische hunderod

honderd - telwoord uitspraak: hon-derd 1. 100 ♢ heb je honderd gulden voor me? Algemene uitdrukkingen: 1. de plannen liepen in het honderd [mislukten] Telwoord: hon...

- tien/twintig enz. ten honderd, tien/twintig enz. procent Vijf mensen maken gebruik van hun recht om twee jaar verlof te nemen tegen tachtig ten honderd van hun wedde voorafgaand aan hun rustpensioen. - HN, 28-11-2002. -honderd ten honderd, helemaal, in alle opzichten, voor honderd procent ‘De man leek nooit honderd ten hon...

Buurt in de gemeente Loppersum ten Z.W. van Zijldijk bij de Honderdsterweg en gelegen aan de Maarvliet ten O. van de snelweg Groningen-Eemshaven. Honderd is een oude landmaat; hond = 100 roeden. Ook De Honderd, De Hondert, 't Hondert en 't Honderd.

1. ik rij - als Den Uyl opdondert,door automobilisten veel gevoerde slogan tijdens de oliecrisis van 1973; de Verenigde Staten en Nederland werden toen geboycot door de Arabische landen. De voorgestelde benzinedistributie werd in 1974 onuitvoerbaar verklaard en afgeschaft. Zie ook in de olie. 2. over -jaar zijn we allemaal dood,gekscherend gezegd w...

In de verbinding hij gans honderd is honderd mogelijk een vervorming van wonden. Is zulks het geval, dan mogen wij er een bastaardvloek in zien van Gods heilige lijdenswonden. Op het moment dat men in honderd geen verbastering meer ziet van wond, maar er een telwoord in herkent, krijgt dat telwoord een soor...

In de verb. (vijf, tien enz.) ten honderd (veelal t.h. geschreven), (vijf enz.) percent, procent. De Amerikaanse geleerde komt er tot de verbluffende bevinding dat, moest het gerecht alle strafbare sexuele delikten vervolgen, negentig ten honderd zijner landgenoten achter slot en grendel zouden zitten, BRULEZ 1950, 151. Het vo...

10 maal 10.

num., hûndert; — tegen één tûzen om trettjin.