voor
...
Marc De Coster (2020-2024)
(17e eeuw, vero.) (plat) vrouwelijk geslachtsdeel. Betekent eigenlijk: ploegsnede. Vermeld in het WNT. Vgl. gleuf*; spleet*. • Mydunkt dat zigde Bruid, door mijn gesnap, ontstelt, En beeter kooren weet om in heur voor te zaayen. Heer Bruidegom, vaarwel, en laat u Kraayer, kraayen, ... (D'uitsteekenste digt-kunstige werkken, door Jan Zoet, Ams...
Muiswerk Educatief (2017)
voor - bijwoord, voegwoord 1. aan de voorkant ♢ de auto staat voor 1. een schort voor hebben [voor je buik gebonden] 2. je bent het ermee eens ...
drs. Toine van Hoof (2017)
Ter rechterzijde van. Zowel gezegd van een speler, die bijvoorbeeld vóór de openaar zit (en daardoor wellicht zijn kaarten wat minder hoog moet waarderen) als van een kaart, bijvoorbeeld een heer die vóór het aas van dezelfde kleur zit (en daardoor waarschijnlijk geen slag zal winnen). Zie ook: achter
Peter Bakema (2003)
(vz.) - voor wat dient het?, waarvoor dient het? - voor wanneer is het?, wanneer is het? - voor geld spelen, om geld spelen. - voor gevolg/doel/onderwerp enz. hebben, als gevolg/doel/onderwerp enz. hebben. - zich akkoord verklaren voor, akkoord gaan met. - gekend zijn voor, bekend zijn om. - de bus/trein...
Getty Research Institute (1990)
voor - Te gebruiken om iets te beschrijven dat zich aan of bij de voorkant of het belangrijkste deel van iets bevindt. Gebruik 'voorkanten', uit de hiërarchie Onderdelen als verwijzing naar deze delen zelf. Gebruik 'frontaal' in de zin van naar de kijker toe gewend zijn, zoals een figuur in een schilderij.
Walter De Clerck (1981)
I. Als vz. 1. In tijdsbep., ter inleiding van een tijdsmoment; vooral in de verb. voor het ogenblik e.d., op het ogenblik (gall., naar fr. pour le moment); - ook ter aanduiding van een tijdsduur: gedurende; voor een tijdje (studeren, werken) enz., (gedurende) een tijdje. (In de standaarde wel in verb. als: voor het leven, vo...
J. van Donselaar (1936)
: vz. met allerlei betekenissen, vooral m.b.t. personen; vaak betekent het: tegen. Breng dat ding voor me = Breng dat ding aan me. Ik ga zeggen voor je = Ik zal je eens wat vertellen. Hij maak bullebak voor me = Hij steekt zijn tong tegen me uit. Zet medicijn voor me = Doe jodium op mijn wond. Hij jokt voor zijn baas = Hij liegt tegen zijn baas. Z...
H.J. Terblanche - M.A., D. Litt
vore, ploegsnee; sloot waarlangs water afloop; diep rimpel, begrip van tyd of plek; voordat; druk plek of tyd uit.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: